Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 372]
| |
dert dat de Paus, de Koning van Arragon en de Venetiaanen een Verbond, zonder kennis en zelfs ten nadeele van Frankryk, geslooten hadden. Henrik de VIII, Koning van Engeland, hadt zig ook, wat laater, aan den Koning van Arragon verbonden, om eenen inval in Guyenne te doen. De Keizer alleen hadt zig nog niet openlyk tegen Frankryk verklaard. Lodewyk hadt hem egter te veel stof tot ongenoegen gegeven, dan dat hy, op zyne vriendschap, zou hebben durven staat maaken. Om hem niet meer te verbitteren, en zig de vyandschap der voornaamste Europische Vorsten niet te gelyk op den hals te haalen, beloofde hy, ten deezen tyde, op 't ernstig aanhouden des Keizers en der Landvoogdesse, dat hy Karel van Gelder niet meer bystaan zouGa naar voetnoot(d). Zelfs scheen hy een Verdrag, tusschen de Landvoogdesse en Karel, te willen bewerken. Ook liet Margareet, die te vooren naar geene voorslagen van Vrede hadt willen luisterenGa naar voetnoot(e), zig eindelyk beweegen, om, in Grasmaand deezes jaars, te Viane, in eene onderhandeling te treeden, met de Gemagtigden van Hertoge Karel. Doch zy eischte zo veel, dat men vrugteloos scheidde. Zy begeerde ‘dat Karel zig in dienst van den Prins van Kastilie begeven zou, wanneer zy hem van merkelyke voordeelen verzekerde. Dat hy Gelderland en Zutfen alleenlyk in de hoedanigheid van Keizerlyken Stadhouder zou regeeren. Dat dee- | |
[pagina 373]
| |
ze Landen altoos, voor zekere bepaalde somme, door den Keizer, zouden konnen gelost worden: en dat alles in denzelfden staat zou worden gesteld, als het, ten tyde der Kameryksche Vrede, geweest was.’ Doch Karel verwierp alle deeze eischen, terwyl hy nogtans, om Lodewyk den XII. genoegen te geeven, bleef beweeren, dat hy gereed was, om, op billyke voorwaarden, de Vrede te sluitenGa naar voetnoot(f). Wat laater, werdt 'er, te Luik, ten overstaan der Fransche Gezanten, wederom over eene Vrede gehandeldGa naar voetnoot(g); doch insgelyks zonder vrugt. |
|