Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijOnderhandelingen over eene verlenging van 't Bestand met de Gelderschen.Men was, omtrent deezen tyd, ook over de verlenging van 't Bestand, tusschen de Oostenrykschen en Gelderschen, te Luik, in onderhandeling. Doch de Gezanten van Hertoge Karel weigerden ronduit, het Bestand te verlengen, dan onder voorwaarde, dat ééne der Dogteren van Filips van Oostenryk, aan den Hertoge, ten Huwelyk gegeven zou worden. De Koning van Frankryk hadt dit Huwelyk eerst, voorgeslaagen, mooglyk meer om de vredehandeling te rekken, dan ten einde te brengenGa naar voetnoot(z). Doch de Keizer hadt 'er geene ooren naar. Ook gaf de Koning van Arragon te verstaan, dat zulk een Huwelyk hem zeer tegen de borst zou zynGa naar voetnoot(a). Ondertusschen was deeze onderhandeling en de oorlog in 't Overstigt oorzaak, dat de Gelderschen, dit jaar, niets van belang tegen de Oostenrykschen ondernamen. En deezen wagtten op onderstand uit Engeland, om denGa naar margenoot+ Kryg, met nadruk te konnen voortzetten. Doch met den aanvang des volgenden jaars, | |
[pagina 365]
| |
bemagtigden de Gelderschen Hardenwyk en Bommel. De gelegenheid, by welke Harderwyk hun in handen viel, verdient byzonderlyk aangeweezen te worden, alzo 'er de Geldersche Schryvers naauwlyks eenige melding van maaken. |
|