Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII. Dood van Izabelle, Koninginne van Kastilie.De Geldersche Kryg was, in den Zomer des jaars 1505, wederom met veel hevigheid begonnen, vooral van de zyde van Filips, die, omtrent den aanvang deezes jaars, eene tyding gekreegen hadt, welke hem besluiten deedt, een spoedig einde van dien Kryg te maaken. Izabelle, zyne Schoonmoeder, was, op den zesentwintigsten van Slagtmaand des jaars 1504, overleeden, en hadt, zo gezeid werdt, by Uitersten Wil, hem en zyne Gemaalin, Joanna, tot Erfgenaamen verklaard van het Koningryk Kastilie, en van de Staaten, welken met het zelve vereenigd waren, mids | |
[pagina 328]
| |
dat haar Egtgenoot, Koning Ferdinand, het bewind der Regeeringe behouden zou, tot op de meerderjaarigheid van haaren Kleinzoon, Karel, wien men, reeds voor eenigen tyd, den titel van Hertog van Luxemburg opgedraagen hadt. Izabelle hadt Kastilie geërfd van haaren Broeder, Koning Henrik den IV: en schoon haar Egtgenoot, de Koning van Arragon, staande zyn Huwelyk, ook Kastilie geregeerd hadt; waren de twee Ryken egter, tot nog toe, niet met elkanderen vereenigd geweest. Filips, hier te Lande, kennis van de dood zyner Schoonmoeder gekreegen hebbende, liet zig en zyne Gemaalin, terstond,Ga naar margenoot+ voor Koning en Koningin van Kastilie uitroepen, en droeg den jongen Hertoge van Luxemburg, den titel van Prins van Kastilie op. Ook maakte hy zig gereed tot de reize naar Spanje, alzo hy, met reden, vreesde, dat zyn Schoonvader, Ferdinand, steunende op den Uitersten Wil zyner Gemaalinne, zig het bewind van Kastilie, zyns ondanks, zou blyven aanmaatigen. Om de kosten der reize te vinden, bezwaarde Filips, onder anderen, zyne Domeinen in Holland. Aan sommigeGa naar margenoot+ Steden, welken niet in staat waren, om de penningen, voor welken zy de Graaflyke Domeinen hadden moeten koppen, op te brengen, verleende hy Oktrooi tot het heffen der sommen, welken zy te kort kwamen, by leeninge van de Ingezetenen tegen den penning zestienGa naar voetnoot(o). Doch de Geldersche Kryg, waar toe ook veel gelds en manschap uit Holland byeen gebragt werdt, en de zwan- | |
[pagina 329]
| |
gerheid zyner GemaalinneGa naar voetnoot(p) noodzaakten Filips, de reis naar Spanje, nog eenige maanden, te verschuiven. Met den aanvang desGa naar margenoot+ jaars 1505, het leen van Gelderland en Zutfen, van zynen Vader, den Keizer, verheeven hebbende, trok hy, in den voorzomer, aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, uit Brabant, over de Maaze, voor Bommel, de Stad ten naauwsten besluitende. Van daar, begaf hy zig, met een deel des Legers, naar Arnhem, welke Stad, na een kort beleg, over ging. De andere Veluwsche Steden, Wageningen, Harderwyk en Elburg, volgden het voorbeeld van ArnhemGa naar voetnoot(q), zonder een beleg af te wagten. Hattum, welks Slot door Reinier, Bastaard van Gelder, eenen tyd lang, tegen de bezetting der Stad, die tegen hem opstondt, dapperlyk verdedigd was, moest ook, eerlang, bukken. Toen volgden de Steden van het Graafschap Zutfen, DoesburgGa naar voetnoot(r), Deutichem, Lochem en Grol. De Hoofdstad Zutfen alleen weigerde zig op te geeven. Hertog Karel, die weinig volks op de been hadt, en, behalven eenige strooperyen onder Dordrecht en in Gooiland, dit jaar, niets van belang uitregtte, was raadeloos, in dit schielyk verloop zyner zaaken, veroorzaakt door de groote overmagt des Konings van Kastilie. Hy vaardigde bode op bode af naar Frankryk, om onverwylde hulpe. Doch de ziekte van Lodewyk den XII. of andere beletsels waren oorzaak, dat hy, voor eerst, | |
[pagina 330]
| |
niets verwierf. Alleenlyk werdt 'er een altoosduurend Verbond van onderlinge bescherming, tusschen hem en den Koning van Frankryk, geslootenGa naar voetnoot(s). |
|