Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. De Groningers schenden het Bestand.De Groningers, het Bestand, tusschen hen en de Hertogen van Saxen, geslooten, weinig agtende, hadden, al kort na dat het getroffen was, nieuwe vyandlykheden gepleegd, en eenige Heeren-huizen om verre gehaald. Appingadam, welke Stad Oostfriesche bezetting inhadt, werdt, in den Zomer des jaars 1501, door hen, belegerd. Edzard, Graaf van Oostfriesland, hiervan kennis bekomen hebbende, begaf zig, terstond, met een Leger derwaards, en deedt de Groningers van voor de Stad verstuivenGa naar voetnoot(b). Henrik van Saxen, sedert, het bewind over Friesland aan zynen Broeder, Joris, verkogt hebbende, en deeze zig nog niet in Friesland hebbende konnen doen huldigen, werdt de Aartshertog Filips wederom gekooren, om de geschillen, tusschen Hertoge Joris en 'Graave Edzard ter eener, en de Friezen en Groningers ter an- | |
[pagina 325]
| |
derer zyde, te bemiddelen. Joris en Edzard, en de Gemagtigden der Friezen en Groningers verscheenen, in den Zomer des jaarsGa naar margenoot+ 1504, voor den Aartshertoge te GendGa naar voetnoot(c): die, geenen kans ziende, om de Groningers naar zyne hand te zetten, zig vergenoegen moest, dat hy de Friezen bewoog, om Hertoge Joris van Saxen hulde te doen: gelyk kort hierna geschieddeGa naar voetnoot(d). |
|