Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Zwaare lasten van den Utrechtschen Kryg.De Kryg, tusschen het Kabbeljaauwsch geworden Holland en de Hoekschgezinde Utrechtschen en Amersfoorters, duurde nog, niet zonder zwaare kosten en schade van wederzyde. In Holland, klaagde men zeer, over de drukkende lasten van deezen Kryg, die, hier en daar, zo hoog liepen, dat men bed en bulster verkoopen moest, om zyn aandeel in de schattingen te voldoenGa naar voetnoot(g). De Hollanders hadden, by 't inhuldigen van Maximiliaan, bedongen, dat hy een spoedig einde van deezen nadeeligen oorlog maaken zouGa naar voetnoot(h). Doch dit gelukte zo ras niet, als zy wenschten: waarom de lasten langs hoe ondraaglyker werden. In de Stad Utrecht, was 't niet beter gesteld. Hier hadt men, in Grasmaand, in twee reizen, zo veele lyfrenten verkogt, dat 'er, jaarlyks, tusschen de negen en tienduizend guldens voor uitgekeerd moesten worden. Nog hielp het niet, om de kosten van den oorlog goed te maaken. Weinige maanden laater, werden duizend Burgers geschat, tot het opbrengen van negen guldens ieder, van welken men hun jaarlyks twee guldens lyfrente geeven zou: 't welk op meer dan twee-entwintig ten honderd uitkwam. En deeze penningen werden geschikt, om de Ruiters te betaalenGa naar voetnoot(i). Het gemeen in Utrecht morde | |
[pagina 215]
| |
derhalven ook zeer over de zwaare lasten. Men wilde rekening hebben van de Ontvangers. Sommigen spraken van den Bisschop wederom in te roepen. Doch Engelbert van Kleef stelde de misnoegden met eenige vaten biers te vredeGa naar voetnoot(k). Ook kwam 'er, in Bloeimaand, eene goede party Rogge in de Stad, waardoor de prys van dit Graan, van drie-entagtig op vierenzestig stuivers de mudde daalde, en de morrende menigte een weinig aan 't bedaaren raakteGa naar voetnoot(l). Sedert hadden de Gemagtigden des Hertogs verscheiden' Byeenkomsten met die van Utrecht, nu te Woerden, dan in den Haage, te 'sHertogenboschGa naar voetnoot(m), en elders; doch alzo de Utrechtschen hunnen Bisschop niet wilden erkennen, werdt 'er niets geslootenGa naar voetnoot(n). |
|