Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Hoekschen verrassen de Stad.De Hoornsche Ballingen, onder welken ook de jongst afgezette Schout Willem Klaaszoon was, onthielden zig, gedeeltelyk te Sneek in Friesland, gedeeltelyk te Utrecht en te Amersfoort, geduuriglyk toeleg maakende, om de Stad wederom te bemagtigen. Eindelyk namen zy eenige Knegten aan, onder bevel van Adriaan van Naaldwyk, Ridder, Jan van Middagten, eenen Gelderschman, en twee Friezen van den Schieringer aanhang, Wybe Jarigs en Homme Lieuwes. Scheep gegaan zynde, beklommen zy, op den derden van Hooimaand des jaars 1482, 's morgens ten vier uuren, de Stad, zynde in alles niet meer dan zestig man sterk. Zy raakten, schier zonder tegenstand, binnen, bemagtigden de Markt, en vingen de Regenten, behalven den Schout Velaar, die zig, op het eerste gerugt van onraad, t'zoek gemaakt hadt. Terstond hierna, werden de Hoekschen wederom in 't bewind gesteld. De gevangen' Regenten werden wel scherp gedreigd; doch men vindt niet, dat iemant van hun ter dood gebragt is. De Stadhouder, die, toen voor't Slot ter Haar, | |
[pagina 212]
| |
in 't Stigt, lagGa naar voetnoot(d), kennis van het verrassen van Hoorn gekreegen hebbende, zondt Jan van Egmond, terstond, met een deel Krygsvolk en Poorters uit Haarlem, Delft en Amsterdam, derwaards, beloovende, hem, met het gantsche Leger, op de hielen te zullen volgen. Velaar, die zig by Egmonds bende gevoegd hadt, werdt, met eenige manschap, vooruit gezonden, om te beproeven, of de Stad schielyk kon overrompeld worden. Ook bestormde hy dezelve, een en andermaal, omtrent de Noorderpoort; doch hy werdt dapperlyk afgeslaagen, en in den derden aanval gedood. Een groot deel van zyn volk werdt, ten zelfden tyde, op de vlugt gejaagd en verslaagen. Doch toen de Stadhouder zelf, benevens den Heer van Egmond en andere Edelen, zig, op den twintigsten van Hooimaand, aan 't hoofd van een Leger van zesduizend man, voor de Stad vertoonde, keerdeGa naar margenoot+ de kans. De Stad werdt heviglyk bestormd, en stormende veroverd. Naaldwyk en Middagten sneuvelden, op de wallen. De twee Friezen werden gevangen. 't Krygsvolk, ter Stede ingerukt, stelde zyner woede geenen paal. Al wie men aantrof werdt omgebragt. Jong en oud, geestelyk en weereldlyk, stondt der woeste balddaadigheid ten doel. Twee Priesters werden boven van 't Klokhuis geworpen. De een best erf het terstond: de andere, schoon na den val nog doorreegen, behieldt egter 't leeven Een der voornaamste Regenten werdt zo gehavend, dat men zyn lighaam, by stuk- | |
[pagina 213]
| |
ken, opzogt, en met manden t'huis bragt. Toen de moordlust verzadigd was, viel men aan 't plonderen. Burger-Huizen niet slegts, maar Kloosters en Kerken werden van alles, tot boeken, en beelden, en offerkelken toe, beroofd. 't Cecilien-Klooster, alwaar Egmond t'huis lag, werdt alleen verschoond. De buit werdt, door 't gantsche Land, vervoerd, en half om niet verkogt. Zo onbezuisd was 't rooven toegegaan, dat men, naderhand, te Delft en elders, verscheiden jonge kinderen dood tusschen de bedden vondt, die, met dezelven, opgenomen en weggestommeld geweest warenGa naar voetnoot(e). De Schout, Willem Klaaszoon, die zig versteken hadt, werdt eindelyk gevonden, en nevens eenige anderen, openlyk, op de markt, onthalsd. Anderen werden, door Jan van Egmond, naar Bakkum gevoerd, en aldaar op raden gelegd. Eenigen, en onder anderen de twee Friezen, kogten zig om groot losgeld vry. De Regeering werdt, sedert, naar den zin des Stadhouders, hersteld. Ook werdt 'er, op kosten van 't Gemeene Land, een Kasteel te Hoorn gestigt, op welk veertig of vyftig Knegten, onder bevel van Filips van Wassenaar, Heere van Voorburg, gelegd werden. Men gaf voor, dat de Stad, om haare wederspannigheid tegen den Hertoge, deezen breidel, zo wel als de voorgaande rampen, dubbel verdiend hadt. Doch de onderlinge tweedragt der Regenten, onder welken, Velaars aanhangers de gunst des Hoss te sterk zogten, wordt voor de waare | |
[pagina 214]
| |
oorzaak van haar ongeluk gehoudenGa naar voetnoot(f). Ondertusschen, zag gantsch Holland zig, na deeze omkeering, wederom Kabbeljaauwsch. |
|