Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijJan van Montfoort poogt te vergeefs Dordrecht te verrassenEer dit noch gebeurde, hadt de Burggraaf van Montfoort, omtrent het einde van Grasmaand, met duizend man, zo Ruiters als Utrechtsche Burgers, eenen aanslag ondernomen op Dordrecht, binnen welke Stad, hy heimelyk verstand hieldt. De toeleg was een half uur beneden Schoonhoven scheep te gaan, en de Lek af te zakken. Montfoort hadt den Knegten en den Burgeren ieder vier, en den Hoofdluiden zes Rynsche guldens toegezeid, mids zy zig van plonderen onthielden. Doch toen men, ter bestemder plaatse, beneden Schoonhoven, gekomen was, waren | |
[pagina 216]
| |
'er niet meer dan vier Schepen gereed, waarom de Burggraaf met den meesten hoop te rug toog. Willem van Wagtendonk begaf zig egter, met tweehonderd en tagtig Ruiters, in drie Vaartuigen, scheep, en bragt 'er één te Dordrecht aan den Steiger. De twee anderen konden, vermits het water niet hoog genoeg was, niet opkomen. Ook werdt de toeleg, door de wakkerheid des Poortiers, ontdekt. Wagtendonk stak wederom van den wal, ontscheepte zyn volk by Rotterdam, en kwam, met gering verlies, te Utrecht te rug. De Schouten van eenige Zuidhollandsche Dorpen hadden zig de handen laaten vullen, en de Ruiters voortgeholpen, den Landluiden diets maakende, dat het Hollandschen waren, die eenen aanslag op Utrecht voorhadden. Doch deeze Schouten en eenige Dordrechtsche Poorters, die van den aanslag geweeten hadden en betrapt werden, moesten hunne verraadery, sedert, met den hals boetenGa naar voetnoot(o). |
|