Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijMaximiliaan stelt de Kabbeljaauwschen in de Regeering.De Hertog Maximiliaan hadt zig, reeds in de Vasten, naar Breda begeven, om op eenige beweegingen in Gelderland een waakend oog te houden. Doch hier het bemagtigen van Dordrecht verstaan hebbende, begaf hy zig, omtrent den agtsten van Grasmaand, naar Rotterdam. De Dordsche Gemagtigden vertoonden hem hier ‘dat de Stad, laatstelyk, alleenlyk ingenomen was, om 's Hertogen vonnis ter uitvoeringe te stellen, dat men dezelve verder ten zynen dienste bewaaren wilde, en dat men hem slegts zyne toestemming tot de gemaakte verandering verzogt.’ Voorts booden zy den Hertoge de sleutels der Stad aan, en stelden hem hunne gevangenen in handen. De Hertog geheel op de Kabbeljaauwsche zyde, stondt hun 't verzogtte toe. Omtrent drie weeken laater, kwam hy te Dordrecht, vernieuwende aldaar, dus luidt de oude aantekening, wt synre Princeli- | |
[pagina 197]
| |
ker mogentheit, by Provisie en sonder Prejudicie van de Previlegien en Rechten der Stad, dat Gerecht en die WetGa naar voetnoot(k). Van Rotterdam, trok hy naar Gouda en Schoonhoven, alwaar hy, insgelyks, de verandering, door de Kabbeljaauwschen gemaakt, bekragtigde. Leiden,Ga naar margenoot+ welk nog belegerd gehouden werdt, lei eerlang het hoofd in den schoot. De Overste Broekhuizen, bedugt voor de magt van Maximiliaan, ruimde de Stad met zyn volk. De Hertog vertrok, op den zeventienden van Grasmaand, te schepe, van Gouda naar Leiden. Te Leiderdorp aan land gestapt, werdt hy ontmoet, door de voornaamste Leidsche Burgers, in rouwgewaad, die hem de sleutels der Stad aanbooden, en op de knieën om genade smeekten. Zy verwierven dezelve, op agttien mannen na, met welken de Hertog zynen wil wilde doen. Ook warden 'er, kort daaraan, zes te Leiden geregt: en onder deezen, Dirk Potter van der Loo, die Hopman geweest was, onder de GelderschenGa naar voetnoot(l). Maximiliaan begaf zig van hier naar den Haage, om het vonnis der Hoeksche gevangenen uit verscheiden' Steden te doen opmaaken. De goederen van Jan, Burggraaf van Montfoort, van Reyer van Broekhuizen, en van verscheiden' andere geweekenen werden verbeurd verklaard, en zy voor altoos gebannen. DeGa naar margenoot+ Heerlykheid van Purmerende, by koop aan den Huize van Montfoort gekomen zynde, was ook onder deeze verbeurd verklaarde goe- | |
[pagina 198]
| |
deren. Maximiliaan schonk dezelve, ten deezen tyde, aan zynen Neeve, Balthazar, Heere van Volkestein, dieze, in 't jaar 1484, aan Jan, Heere van Egmond, verkogt. Den meesten Hoekschen gevangenen werdt, sedert, op voorbede der Hertoginne Weduwe, Margareet van Jork, het leeven geschonken: doch zy werden ten Lande uit gebannenGa naar voetnoot(m). |
|