Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijGelder en Zutfen aan Hertoge Karel verpand.Hertog Arnoud moest egter, om 't verlooren bewind wederom te bekomen, de wapenen tegen de wederspannige Gelderschen voeren. Doch om hier toe in staat te zyn, vervoegde hy zig by Hertoge Karel, om onderstand. Dit zogt de staatzugtige Hertog. Gaarne wilde hy Arnoud met geld ondersteunen: mids dat het Hertogdom Gelder en 't Graafschap Zutfen, daar voor verpand werden. Men sloot dan, op den dertigsten van Wintermaand des jaars 1472, eene overeenkomst te Brugge, volgens welke ‘Gelder en Zutfen, voor driemaalhonderdduizend Rynsche Guldens, aan Hertoge Karel, afgestaan werden, om dezelven, in pandschap, naar Duitschen Regte, te bezitten, mids datze, door het betaalen der gemelde fomme en der verdere onkosten, door Hertoge Karel, in en ten behoeve van deeze Landschappen, gemaakt, ten allen tyde, wederom zouden konnen ingelost wordenGa naar voetnoot(b)’ Voor 't sluiten deezer overeenkomst, hadt Karel reeds tweehonderd en agtduizend guldens, op rekening der beloofde pandpenningen, betaald. De overige twee-ennegentigduizend guldens beloofde hy, ten zelfden | |
[pagina 140]
| |
dage, binnen de vyf naastvolgende jaaren, te zullen voldoenGa naar voetnoot(c): 't welk sommigen, die alleen den Brief, by welken deeze belofte gedaan werdt, gezien hadden, heeft doen oordeelen, dat het geheele beloop der pandpenningen maar twee-ennegentigduizend guldens geweest is. Ondertusschen heeft Hertog Karel van deeze overige penningen niets betaald: want Hertog Arnoud overleedt, nog geene twee maanden na 't sluiten de gemelde overeenkomst, op den drie-entwintigsten van Sprokkelmaand des jaars 1473Ga naar voetnoot(d). |
|