Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijOok Heer Reinoud.Omtrent het begin van Oogstmaand des jaars 1470, werdt Reinoud ook over dezelfde punten ondervraagd. Daarenboven wilde men van hem weeten, of hy geen Verbond met Adolf van Gelder gemaakt hadt, en voorneemens geweest was, de Regeering der Stad Utrecht te verzetten. Doch hy betuigde, hoog en duur, van geene deezer dingen eenige kennis te hebben. Men bragt hem insgelyks op de pynbank; doch 't gene hy toen beleedt herriep hy, zo dra men hem ongemoeid lietGa naar voetnoot(h). Hertog Karel liet hem, sedert, ook door eenigen zyner Raaden ondervraagen, en scherpelyk dreigen; doch hy beleedt niets, 't gene hem strafschuldig maaken kon. Men besloot dan, in den aanvang des jaars 1472, hem en Jan van Amerongen, in de tegenwoordigheid van Hertoge Karel, te verhooren: ten welken einde, zy, eerst naar Bergen op Zoom, toen naar Kortryk, en einde- | |
[pagina 134]
| |
lyk naar 't Slot te Rupelmonde gevoerd werden: alwaar zy, tot de wederkomst des Hertogs, die toen in Frankryk was, werden bewaardGa naar voetnoot(i). |
|