Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
Toeleg van Filips, om zynen Zoon, in Holland, te doen vatten, mislukt.Hier heenen was hy getoogen, om 's Graaven Bede in te vorderen, doch, voornaamlyk, om het ongenoegen zyns Vaders te ontgaan, die, omtrent deezen tyd, opgestookt door die van Kroui, bevel gegeven hadt, om hem, en eenigen der zynen, met naame Mr. Anthonis Michielszoon, Raad van Holland, in hegtenis te neemen. Karel ontkwam het gevaar. Meester Anthonis werdt gevat; doch kort daar na, by Dordrecht, door Graave Karel, verlost, en naar Gorinchem geleidGa naar voetnoot(w). Veel gezags oefende de Graaf van Charolois thans in Holland. In Zomermaand des voerleeden jaars 1462, hadt hy, uit gratie, zo 't heette, en zonder benadeelinge der Stads Privilegien, te Dordrecht, buitens tyds, de Regeering veranderdGa naar voetnoot(x). Twee maanden laater, bragt hy het Geregtshof in den Haage op eenen anderen, en zyns oordeels beteren voetGa naar voetnoot(y). Hy verminderde 't getal der Raaden, dat tot agtentwintig aangegroeid was, tot op agt, behalven den Stadhouder, en vorderde, in dezelven, niet zo zeer adeldom, als ervaarenis in de Regten. Filips bevestigde, sedert, de gemaakte veranderingenGa naar voetnoot(1); doch onthief den Raad, ten zelfden tyde, van het hooren der Rekeningen, vereenigende de Rekenkamer van den Haage met de Rekenkamer te Brussel, werwaards hy dezelve overbragtGa naar voetnoot(z). In Slagt- | |
[pagina 81]
| |
maand, deedt hy den Raad van Holland, die hem nu van de hand vloog, eenen Brief schryven aan den Graave van Oostervant, waar by men deezen poogde te beweegen, om, nevens de andere Edelen, te belooven, dat hy, na 't afsterven van Hertoge Filips, niemant dan den Graaf van Charolois voor Heere zou aanneemenGa naar voetnoot(a). Doch terwyl Karel, ten deezen tyde, bezig was, om zig hier te Lande aanzienlyker te maaken, vernam hy den afstand der Plaatsen in Pikardye, die nergens toe diende, dan tot vermindering van het gebied van zyn Huis, 't welk hy zogt uit te breiden. Hy zwol van spyt, toen hy hier van tyding kreeg. Zyn haat tegen Lodewyk den XI, en tegen die van Kroui, werdt langs hoe verwoeder. Hy was reeds, sedert eenigen tyd, in heimelyke onderhandeling getreden met Francois den II, Hertog van Bretagne, thans een' der voornaamste hoofden eener samenzweering tegen de Regeeringe van Koning Lodewyk, die, kort hier na, uitborst, en den naam van Gemeenebest-Kryg kreegGa naar voetnoot(b). Jan van Romillé, Onder-Kanselier van Bretagne, kwam, vermomd in 't gewaad van eenen Dominikaaner-Monnik, van tyd tot tyd, in Holland, om met den Graave van Charolois te handelen. Van hier stak hy gemeenlyk over naar Engeland, om Eduard den IV, in 't zelfde Eedgenootschap, in te wikkelen. |
|