Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVerlenging van 't Bestand, met Eduard den IV.Eenige maanden vroeger, was Henrik de VI. door Eduard, Graave de la Marche, Zoon des Hertogs van Jork, van den Engelschen Troon gestooten. De jonge Graaf deedt zig, terstond daar na, onder den naam van Eduard den IV, voor Koning uitroepen. Filips erkende hem, op staande voet, en verlengde, in 't volgend jaar, en in 't jaar 1463, het Bestand, dat, tusschen de Engelschen en de Nederlanders,Ga naar margenoot+ getroffen was, t'elken reize voor nog een jaarGa naar voetnoot(s). | |
[pagina 79]
| |
Met Frankryk was de rust van korten duur. De Koning begon, kort na zyne komst tot de Kroon, toeleg te maaken, om de Plaatsen in Pikardye, by de Vrede van Atrecht, aan Filips afgestaan, wederom magtig te worden. Men was overeen gekomen, dat Frankryk deeze Plaatsen voor vierhonderd en vyftigduizend Kroonen, wederom zou mogen lossen. Doch Filips, aangezet door zynen Zoon Karel, hadt tot hier toe van het afstaan deezer Plaatsen niet willen hooren. Lodewyk, geduurende zyn verblyf in Brabant, en sedert, die van Kroui, door geschenken, hebbende weeten te winnenGa naar voetnoot(t), bediende zig van hun, om Filips, tot den begeerden afstand, te beweegenGa naar voetnoot(u). De Hertog besloot 'er eindelykGa naar margenoot+ toe. Lodewyk zelf kwam te Hesdin by hem, om 't verdrag, hier over gemaakt, te sluiten en te tekenen. Kort hier na, hieldt hy nog een mondgesprek met Filips, te Ryssel. Hy ontriedt hem hier den togt tegen de Turken, dien de Paus hem wederom in 't hoofd gebragt hadt, zo ernstig, dat hy 'er eindelyk van afzagGa naar voetnoot(v). Lodewyk hadt reden om Filips den Turkschen togt af te raaden. Hy vreesde de heerschzugt van Graave Karel, op wien, 's Lands Regeering, geduurende 't afzyn zyns Vaders, zou moeten rusten, en die ligt besluiten zou, iets nadeeligs tegen Frankryk te onderneemen. Karel bevondt zig in Holland, terwyl de afstand der Plaatsen in Pikardye geschiedde. |
|