Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 70]
| |
thans het ongeluk van met hunne Zoonen oneenig te zyn: en de tweedragt duurde te langer, om dat Filips zyn werk maakte, van dezelve, aan 't Fransche Hof, te voeden: terwyl Karel ook belang vondt, by de huisselyke oneenigheid aan 't Hof van Filips. De Daufyn Lodewyk hadt, al in 't jaar 1446, het Fransche Hof verlaaten, en zig, in het Daufiné, onthoudenGa naar voetnoot(h): alwaar hy alles naar zynen zin beschikte, zonder op 's Konings bevelen te passen. De Graaf van Charolois gaf ook allengskens zo zigtbaare blyken van ongenoegen over zyns Vaders Regeeringe, die, zyns oordeels, het oor te veel leende aan Jan van Kroui, zynen voornaamsten Staatsdienaar, dat de oude Hertog dikwils op zynenGa naar margenoot+ Zoon gestoord wasGa naar voetnoot(i). De Graaf poogde, ondertusschen, van tyd tot tyd, meer gebied en aanzien te winnen. Wy hebben reeds gezienGa naar voetnoot(k), dat Filips hem, in of voor het jaar 1454, de Landvoogdy over Holland en Zeeland hadt toevertrouwd: met oogmerk, waarschynlyk, om hem meer van 't Hof, alwaar men zynen onrustigen aart vreesde, te verwyderen. Graaf Karel deedt zig ook verscheiden' Heerlykheden hier te Lande opdraagen: 't welk zyn aanzien niet weinig vermeerderde. Zo vindt men, dat hy Heer van Gooiland geweest isGa naar voetnoot(l). Ook bekwam hy, na het afsterven van Heere Jakob van Gaasbeek, in den jaare 1458, de Heerlykheden van Putten | |
[pagina 71]
| |
en Stryen, door Gaasbeek nagelaatenGa naar voetnoot(m): ook die van Arkel, te voeren aan Gaasbeek ter leen gegevenGa naar voetnoot(n). Tot de goederen van deezen Huize, behoorde ook een stuk Lands, aan de Maaze, tegen over Rotterdam gelegen: 't welk Karel heeft doen bedyken, en, naar zyn Graafschap in Bourgondie, Charolois of Charlois noemenGa naar voetnoot(o). Men vindt ook, dat hy 't Land van de Tonge, by Sommersdyk, bedykt heeftGa naar voetnoot(p). Eenige jaaren laater, heeft hy Asperen, HeukelomGa naar voetnoot(q), VoorneGa naar voetnoot(r), Leerdam en SchoonerwoerdGa naar voetnoot(s) weeten te verkrygen. Men ziet, hier uit, hoe zeer hy vermeerdering van aanzien zogt, en dat Filips thans, niet zonder reden, voor de uitwerksels zyner Staatzugt, bedugt was. Ook werdt hy 'er, eerlang, door ingewikkeld, in eenen Kryg met Frankryk. De Dausyn Lodewyk, verneemende, dat zyn Vader een Leger tegen hem op de been bragt, hadt zig, in Herfstmaand des jaars 1456, uit het Daufiné, naar Brussel begeven, met oogmerk, om zig, in de Staaten des Hertogs van Bourgondie, op te houdenGa naar voetnoot(t), tot dat zyns Vaders toorn bedaard zou zyn. Filips, die, ten deezen tyde, voor Deventer lag, | |
[pagina 72]
| |
en zig in 't Dorp Wilp, alwaar toen een Slot was, onthieldtGa naar voetnoot(9), spoedde zig, op het ontvangen deezer gewigtige tyding, om met de Stad te verdraagen, en naar Brabant te keeren. Hy vertoefde egter nog eenigen tyd te Utrecht: van waar hy Koning Karel, met eenen Brief, van de komst des Daufyns in Brabant kennis gafGa naar voetnoot(u). In Brabant gekomen, scheen hy zynen vlyt te willen aanwenden, om den Daufyn, met den Koning, te bevredigenGa naar voetnoot(v); doch zyne poogingen waren vrugteloos. De Koning eischte eene volstrekte onderwerping van zynen Zoon, en wilde, dat hy in persoon ten Hove verschynen zou; doch de Daufyn, weetende, dat 's Konings Staatsdienaars zeer op hem gebeeten waren, vertrouwde zig ten Hove niet. Ook bleek, sedert, klaar genoeg, dat Filips den Daufyn gaarne by zig hieldt: op dat hy zig, door hem, van eenen magtigen steun tegen den Koning, by 't ontstaan van eenen oorlog, zou konnen verzekeren. De Daufyn bleef derhalven in Brabant: alwaar Filips hem en eenigen zyner Edelen een jaargeld toelei. Jan van Kroui en die van zynen Huize begonden terstond hun Hof te maaken by den Daufyn. Doch dit was genoeg, om hem | |
[pagina 73]
| |
verdagt en zelfs gehaat te doen worden by den Graave van Charolois. Van dien tyd af, ontstondt 'er geduurig ongenoegen tusschen Filips en Karel, waar toe de Daufyn, waarschynlyk, meer aanleiding gaf, dan hy weeten wildeGa naar voetnoot(w). In Frankryk maakte men, omtrent deezen tyd, zo veele toebereidsels ten oorlog, dat Filips ook oordeelde, zig in staat van tegenweer te moeten stellenGa naar voetnoot(x). Ondertusschen vielen 'er geduuriglyk wederzydsche klagten, over het schenden der Atrechtsche Vrede van den jaare 1435. Filips, die 't meeste belang by de onderhouding deezer Vrede hadt, beschuldigde het Fransche Hof, by elke gelegenheid, dat 'er inbreuk op gedaan werdt: terwyl men zig, in Frankryk, vreemd hieldt, dat Filips over 't schenden eener Vrede klaagde, die, dagelyks, door hem, verbroken werdt. Van het verblyf des Daufyns in Brabant, de eigenlyke oorzaak van het ongenoegen des Franschen Hofs, werdt, in 't eerst, weinig gerept, om dat men niet schynen wilde, zig hieraan veel te stooren. Het oogmerk van Frankryk kon niet langer bedekt blyven voor Filips, toen hy vernam,Ga naar margenoot+ dat Koning Karel zig met eenige Duitsche Vorsten; onder anderen, met den Keizer en met die van Luik verbonden, en zyne Dogter, Magdaleene, ten Huwelyk beloofd hadt | |
[pagina 74]
| |
aan Ladislaus, Koning van HongaryeGa naar voetnoot(y), die Filips het Regt op het Hertogdom Luxemburg betwistte. Ladislaus stierf, voor dat het Huwelyk voltrokken wasGa naar voetnoot(z): doch de Koning liet niet na, het Hertogdom Luxemburg van Filips te eischen voor Elizabet, Zuster van Ladislaus, en gehuwd aan Willem, Hertoge van SaxenGa naar voetnoot(a): 't welk Filips deedt oordeelen, dat de oorlog met Frankryk onvermydelyk was. |
|