Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijFilips beteugelt de heerschen geldzugt der Geestelyken.Holland en Zeeland waren van ouds in 't Geestelyke in verscheiden' Proostdyen of Dekenschappen verdeeld: in ieder van welken, een Proost, Provisoir of Deken, van wege den Bisschop van Utrecht, de tienden, de boeten en verdere Bisschoplyke inkomsten invorderde, en ander Geestelyk Regtsgebied oefende. Zo leest men, in oude schriften, van den Provisoir van DelflandGa naar voetnoot(m) en van Dekens van Rynlant, van Kennemerc, of Kennemerland, van Hollant, dat is, Zuid-Holland, van Westelinglant of Westfriesland, van Aemstelle of Amstelland, Waterland, en ZeevangGa naar voetnoot(n), van Goye of Gooiland, van Scholden of Schouwen, van Walcheren, en van Zuid-bevelandGa naar voetnoot(o). Veel overlast leeden de goede Ingezetenen, ten deezen tyde, van deeze Dekens, die veelerlei Regtzaaken, om dat 'er Kerkelyken in gemengd waren, of om andere redenen, den weereldlyken Regtbanken onttrokken, en voor hunne eigene Regtbank, of te Utrecht, dee- | |
[pagina 30]
| |
den afdoen. Groote voorstanders betoonden zy zig ook van het gewaand Voorregt der Kerken en Kerkhoven, om eene schuilplaats te zyn, voor misdaadigen: waar door veele schuldigen ongestraft bleeven, en de weereldlyke Vierschaar in kleinagting kwamGa naar voetnoot(p). By verscheiden' gelegenheden, vorderden zy den luiden ook zwaare geldboeten af, als, om heimelyke Egt, wegens Overspel, en over 't werken op heilige dagen: ook als 'er een kind, by ongeluk, verdronk of verbrandde, en in veele andere gevallen. In Westfriesland, werden de Ingezetenen, onder anderen, onredelyk gemoeit ende geschat van den Deken dier Landstreeke: waar tegen Filips, in 't jaar 1433, op verscheiden' plaatsen, orde steldeGa naar voetnoot(q). Doch in 't volgend jaar, bragt hy te weeg, dat Bisschop Rudolf van Diephout, die den Hertog thans zeer naar de oogen zien moest, als zyne zyde, tegen Zweder van Kuilenburg en Walraven van Meurs, gekooren hebbende; een algemeen bevel liet afkondigen, waar by het Regtsgebied der Provisoiren en Dekens, en ook het Regt der Kerken en Kerkhoven bepaald werdt. Misdaadigen, die derwaards de vlugt genomen hadden, en, naar beschreeven' Regten, niet beschermd mogten worden, moesten terstond den weereldlyken Regter worden overgeleverd. Voorbedagte Doodslagers, en zulken, die de misdaad van gekwetste Hoogheid begaan hadden, werden versteken verklaard | |
[pagina 31]
| |
van dit Kerkelyk Voorregt. Het bevel vervatte nog andere punten, die wy, kortheidshalven, voorby gaanGa naar voetnoot(r). |
|