Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
Tienjaarige Bede.In 't jaar 1447, deedt Hertog Filips wederom eene tienjaarige Bede aan Holland. De Staaten bewilligden 'er schoorvoetende in. De Hertog stelde, sedert, Gemagtigden aan, om de byzondere Steden en Plaatsen, op een aandeel in deeze Bede, te stellen; en werden, in 't volgende jaar, de oudste Quohieren der Verpondinge voltooid, welken men, omtrent eene eeuw laater, in de Registers van den Hove vinden konGa naar voetnoot(v). Thans klaagden veele Ingezetenen, met naame die van Westfriesland enGa naar margenoot+ Waterland, dat zy te hoog geschat werden. Te Hoorn, ontstonden verscheiden' opschuddingen, die niet dan met moeite werden gestildGa naar voetnoot(w). In Waterland, liep het hooger. Men weigerde hier, rondelyk, meer te geeven dan men gewoon was. De Stadhouder, Jan van Lannoi, die de Wilde, in 't jaar 1448, opvolgde, gelyk wy terstond zien zullen, deedt, niet lang na 't aanvaarden van zyn Ampt, Heirvaart beschryven, rukte in Waterland, en nam eenigen der ryksten gevangen: die zo lang op de Voorpoorte in den Haage zaten, tot de Waterlanders hun aandeel in de Bede betaald haddenGa naar voetnoot(x). Filips hadt, omtrent het einde des jaars 1446, een voorbeeld van strengheid in de Regtsoefening gegeven, welk hier te minder voorby gegaan dient te worden, om dat my niet voorstaat, het by iemant onzer Schryveren gelezen te hebben. Wy deelen 't mede, | |
[pagina 21]
| |
uit het verhaal van eenen ooggetuigenGa naar voetnoot(y), die 't Hof des Hertogs, ten deezen tyde, volgde. |
|