Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Hertogin van Bourgondie komt herwaards om den oproer te stillen.Filips, van deeze opschuddingen kennis gekreegen hebbende, hadt zyne Gemaalin Izabelle, aan welke hy 't hoog bewind over Holland hadt opgedraagenGa naar voetnoot(1), in alleryl, herwaards gezonden: en zy, in den Haage aangekomen, begaf zig, terstond, op weg naar Haarlem. Zy was verzeld van den Stadhouder Lalaing, die de Hoekschen begunstigde, en van Frank van Borselen, die 't met de Kabbeljaauwschen hieldt, op dat zy schynen zou, beide de partyen genoegen te willen geeven. Doch Lalaing, te Hillegom gekomen, werdt gewaar- | |
[pagina 8]
| |
schuwd, dat de Haarlemmers hem de dood gedreigd hadden, zo hy in de Stad kwam:en deeze tyding trof hem zo diep, dat hy terstond naar den Haage te rug keerde. Izabelle, die van Haarlem eerst gedagvaard hebbende, om haar de Sleutels over te leveren, 't welk, naar 't schynt, geweigerd werdt; nam hier uit gelegenheid tot het verbieden van alle gemeenschap met de Stad, en tot het aanslaan van alle goederen en renten der Ingezetenen in 's Graaven eed, die, binnen vier dagen, de Stad niet ruimdenGa naar voetnoot(g). Sedert in de Stad gekomen, bewoog zy de Hoeksche Heeren, die nog in hunne Huizen bezet gehouden werden, om, voor zonnen ondergang, Haarlem te ruimen, onder heimelyke belofte, dat zy hen, binnen drie dagen, wederom zou doen inlaaten. De Hertogin verzelde hen vervolgens naar Amsterdam, alwaar zy, met open' armen, ontvangen werden. Ook moesten zy zig hier blyven ophouden; alzo de Hertogin zig niet in staat vondt, om haare belofte naar te komen. Te Amsterdam, alwaar de Hoekschen volkomen meester waren, ontving men, kort hier na, Reinoud van Brederode, met veele andere Edelen en Knegten, tot bescherming der Stede. De Hertogin was, midlerwyl, naar Brussel te rug gekeerdGa naar voetnoot(h). |
|