Een literair-historisch onderzoek naar de effecten van ontleningen op de compositie en de zingeving van de 'Roman van Heinric en Margriete van Limborch'
(1998)–Lieve De Wachter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk VIII
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet gepubliceerde tekst een aantal argumenten aangebracht ten voordele van deze beïnvloedingshypothese.Ga naar voetnoot8 In een artikel pleit Klein voor de omgekeerde relatie.Ga naar voetnoot9 Vooral op basis van de aanwezigheid van motieven uit Berte aux Grans Piés en Cleomadés in de Hertog von Braunschweig, is het aannemelijk dat dit werk ten vroegste pas aan het einde van de dertiende eeuw tot stand is gekomen en niet, zoals Sleiderink vermoedt, tussen 1252 en 1256 tijdens de regering van Willem II van Holland. Graaf Willem II van Holland was Roomskoning van het Duitse Rijk vanaf 1247 tot zijn dood tijdens een veldtocht tegen de Friezen in 1256. Hij huwde in 1252 met Elisabeth van Brunswijk.Ga naar voetnoot10 Klein houdt eerder rekening met een ontstaan van de Brunswijk in de loop van de veertiende eeuw aan het hof van Luxemburg (Bohemen) voor Jan de Blinde, of voor één van diens zonen, Karl of Wenceslas.Ga naar voetnoot11 Als auteur denkt hij aan de uit de Middelnederlandse literatuur bekende sprookspreker Augustijnken van Dort.Ga naar voetnoot12 Omdat het referaat van Sleiderink (nog) niet gepubliceerd is, kan ik de relatie tussen de HMvL en de Hertog van Brunswijk hier niet ten gronde uitspitten. Toch wil ik hier al opmerken dat de aanwezigheid van motieven uit de Cleomadés en Berte aux Grans Piés in de Hertog van Brunswijk de door Sleiderink voorgestelde datering van het werk in elk geval tegenspreken. De meeste gegevens uit het Evax-Sibilie verhaal kunnen bovendien door invloed van andere bronnen worden verklaard, zoals uit de volgende paragrafen zal blijken. Ik kom in het slothoofdstuk met betrekking tot de datering en de situering van de HMvL op deze kwestie nog kort terug. Huet heeft er in navolging van Van den BerghGa naar voetnoot13 dan weer op gewezen dat onder meer het zesde boek van de HMvL een aantal parallellen bevat met de Roman der Lorreinen.Ga naar voetnoot14 Deze vaststellingen werden recentelijk opnieuw opgepikt door Van Gijsen, die tegelijk ook opmerkte dat beide teksten een uitgewerkte passage bevatten waarin de thematiek van de overspelige liefde centraal staat.Ga naar voetnoot15 In de Lorreinen (Continuatie) wordt koning Yoen, hoofd van de Lorreinen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verliefd op Helene, de vrouw van koning Otto van Keulen. Van Gijsen neemt aan dat deze episode, blijkens een aantal min of meer bedekte toespelingen, bedoeld was voor een publiek dat goed op de hoogte was van de beroemde verhalen van de overspelige minnaars Tristan en Lancelot.Ga naar voetnoot16 De meest uitgewerkte bijdrage over de achtergronden en de interpretatie van de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie leverde Zemel, die duidelijk maakt dat we voor het vijfde en zesde boek naast de Tristan-stof bovendien invloed van Chrétiens Erec et Enide en Cligés en van de Amadas et Ydoine mogen veronderstellen.Ga naar voetnoot17 In het bronnenonderzoek, dat in deze studie toch centraal staat, zullen Zemels bevindingen dan ook een belangrijke plaats innemen. Opdat duidelijk zou zijn wat de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie precies inhoudt, vat ik de betreffende episode eerst samen en situeer ze in de tekst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Samenvatting en situering van het Evax-Sibilie verhaalNa de avonturen van Margriete en Echites (in Boek I en IV) en van Heinric (in Boek II en III) staan in het vijfde en zesde boek de lotgevallen van Evax en Sibilie centraal. Met hun avonturen wordt het individuele gedeelte van de queestes uit de HMvL voorlopig afgesloten.Ga naar voetnoot18 Boek V | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evax zijn liefde aan Sibilie. De koningin, die uit eerdere gesprekken nochtans al had kunnen afleiden dat Evax iemand beminde, reageert furieus en stuurt hem brutaal weg. Daarop wordt Evax waanzinnig en gedurende een jaar houdt men hem, om hem tegen zichzelf te beschermen, vastgebonden op zijn bed. Alleen zijn trouwe knecht Jonas mag in zijn nabijheid komen. Wanneer Sibilie op een dag de herberg voorbijrijdt en zich naar de mis begeeft, komt Evax even bij zinnen en escorteert haar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. De bronnen van het vijfde en zesde boek1. De Tristan-stofSpreken van dé Tristan is onmogelijk, omdat van het verhaal een groot aantal verschillende versies moet hebben bestaan, waaronder ook mondelinge. Al in de jaren 1150-1160 alludeerden de troubadours blijkbaar op de liefdesgeschiedenis van Tristan en Isolde.Ga naar voetnoot19 Het kan niet de bedoeling zijn om de complexe literaire traditie van de Tristan-overlevering hier te reconstrueren. Ik zal mij dan ook beperken tot een vereenvoudigde voorstelling van zaken, waarin vooral de drie belangrijkste versies van de stof kort aan bod komen. De bekendste geschreven varianten van de tekst zijn de fragmentarisch overgeleverde Tristan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verhalen van Thomas d'Angleterre (ca.1170-1175) en van Béroul (ca.1180).Ga naar voetnoot20 De eerste representeert de zogenaamde ‘version courtoise’, een versie die als realistisch en lyrisch wordt getypeerd. In deze traditie brengt men ook de Tristanroman van Gottfried van Strassburg (ca.1210) onder. Bérouls Tristan is een representant van wat men de ‘version commune’ is gaan noemen en waartoe men onder meer ook de Duitse versie van Eilhart van Oberg (eind twaalfde eeuw) rekent. De ‘version commune’ wordt meestal beschouwd als episch en maatschappijkritisch. Traditioneel wordt de Middelnederlandse Tristant, waarvan slechts 158 verzen zijn overgeleverd, in de Thomas-traditie ondergebracht.Ga naar voetnoot21 Zoals Gerritsen recentelijk nog heeft betoogd, beantwoordt de inhoud van het Middelnederlandse fragment niet helemaal aan de karakteristieken die gewoonlijk met de versie van Thomas worden geassocieerd.Ga naar voetnoot22 In het Middelnederlandse fragment houdt Tristan immers een ridder staande die op weg is naar het hof van koning Artur. Dit klopt niet met de versie van Thomas die de gebeurtenissen rond Tristan, Isolde en koning Marc enkele generaties na koning Artur plaatst. Gerritsen stelt dan ook dat ‘[h]et Middelnederlandse fragment, met zijn bijzondere combinatie van door de overlevering aangereikte verhaalelementen, [...] iets van de proteïsche veelvormigheid van de Tristan-traditie [weerspiegelt].’Ga naar voetnoot23 Daarnaast is het vooral de medio dertiende eeuw ontstane Tristan en prose geweest, een werk dat in verschillende talen werd omgezet, dat verantwoordelijk moet worden geacht voor het gigantische succes van het verhaal. De grote invloed van de Tristan-stof blijkt onder meer uit het feit dat in tal van andere verhalen op de Tristan wordt gereageerd.Ga naar voetnoot24 Het gevarieerde aanbod van Tristan-verhalen heeft, zoals Zemel opmerkt, bijna onvermijdelijk tot gevolg dat wanneer dichters op een of andere manier reageren op de Tristan-stof, vaak niet uit te maken is waarop precies.Ga naar voetnoot25 Hij suggereert dat het best zou kunnen dat men op een bepaald ogenblik in de receptie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de verschillende versies van het Tristan-verhaal als eenheid heeft beschouwd.Ga naar voetnoot26 Precies omwille van de verschillende versies van het verhaal, is het bovendien niet evident om greep te krijgen op alle aspecten van de thematiek. Wel is duidelijk dat de positie van het individu tegenover de gemeenschap in de Tristan-stof centraal staat, evenals het liefde- en ridderschapsprobleem in combinatie met een hoofs-feodale ethiek:Ga naar voetnoot27 Tristan, de neef en de vazal van koning Marc, slaagt er niet in zijn passionele liefde voor Isolde te conformeren met de idealen van de ridderschap en van de hofgemeenschap. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De kritiek op de Tristana. Chrétien de TroyesVanaf de tweede helft van de twaalfde eeuw moet de Tristan-stof ‘un succés considérable’ hebben gekend: ‘Il est clair [...] que ce succès était ambigu et que l'histoire mettait mal à l'aise, choquait peut-être.’Ga naar voetnoot28 De vele reacties laten er in elk geval geen twijfel over bestaan dat meer dan één middeleeuws auteur zich geroepen voelde om op één of meer aspecten van de problematiek uit de Tristan-verhalen commentaar te leveren. De bekendste onder hen is zeker Chrétien de Troyes geweest. Al in zijn eerste niet-historische Arturroman, Erec et Enide (1165-1170), neemt hij duidelijk stelling tegen de Tristan-stof.Ga naar voetnoot29 Anders dan in de Tristan wordt in Erec et Enide een ideale samenleving gepromoot waarin liefde, ridderschap en hofgemeenschap geïntegreerd zijn. In de finale hofscène, de Joie de la Court-episode, wordt een ‘amour courtois conjugal’-ideaal bereikt dat antithetisch staat tegenover de Tristan. Dat ook het publiek werd uitgenodigd om Erec et Enide als een reactie op de Tristan te interpreteren, mogen we afleiden uit enkele passages in de tekst die expliciet naar de Tristan verwijzen.Ga naar voetnoot30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Erec et Enide moet in de Middeleeuwen succes hebben gehad, getuige de omzettingen in het Duits (Hartmann von Aue's Erec), het Welsh en het Oudnoors. Rond het midden van de vijftiende eeuw is er ook een Franse prozabewerking van dit werk tot stand gekomen.Ga naar voetnoot31
In de proloog van zijn volgende roman, Cligés, zegt Chrétien dat hij ooit zelf een werk heeft geschreven ‘Del roi Marc et d'Ysolt la blonde’ (vs. 5).Ga naar voetnoot32 Hiervan is ons echter niets bewaard gebleven. De Cligés wordt wel eens getypeerd als een anti-Tristan, een neo-Tristan, of een hyper-Tristan.Ga naar voetnoot33 Ook dit werk bevat, net als Erec et Enide, expliciete referenties aan de Tristan. In dit geval is het de vrouwelijke hoofdpersoon in het tweede gedeelte van de roman, Fénice, die een anti-Tristan-constructie opzet. Chrétien volgt de structuur van het Tristan-verhaal, maar bijna alle herkenbare thema's en motieven krijgen een andere, vaak (ironisch) contrasterende uitwerking. De afwijzing van de Tristan-stof komt het best tot uiting in de woorden en daden van Fénice, die expliciet het gedrag van Isolde verwerpt. De gelukkige ontknoping van de Cligés -de eigenlijke keizer sterft zodat Cligés en Fénice probleemloos kunnen huwen- steekt schril af tegen het tragische einde van het verhaal van Tristan en Isolde. Blijkbaar kan in de Cligés de in wezen overspelige liefde worden goedgepraat omdat ze de bedoeling heeft in een huwelijk uit te monden, wat niet het geval was bij Tristan en Isolde. Ik kom op de zingeving van dit werk nog terug in mijn bespreking van de aanwezigheid van motieven uit de Cligés in de HMvL. Ook de Cligés moet in de eeuw na zijn verschijnen succesrijk zijn geweest. Dit lijken we in elk geval te kunnen afleiden uit de vele verwijzingen naar de hoofdpersonen in Oudfranse verhalen (onder meer in Les merveilles de Rigomer, Blancandin et l'Orgueilleuse d'Amour en Meraugis de Portlesgeuz), in enkele Occitaanse romans en in Wolfram van Eschenbachs Parzival.Ga naar voetnoot34
In zijn twee volgende romans, de Chevalier de la Charette en de Chevalier au Lyon, zet Chrétien de polemiek met de Tristan-stof voort. De verhouding tussen liefde en ridderschap blijft het centrale thema. Omdat ik deze werken niet als rechtstreekse bronnen voor de HMvL beschouw (cf. infra), wil ik er hier niet dieper op ingaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. Amadas et YdoineOok auteurs van andere dan Arturromans hebben in de Tristan-stof blijkbaar een uitdaging gezien. Amadas et Ydoine (ca.1190-1220; verder A&Y) is een anonieme avonturenroman waarin de driehoeksverhouding tussen een jonge man, een getrouwde vrouw en haar echtgenoot opnieuw centraal staat. Ook in dit werk is er nogal wat dat aan de Tristan-stof herinnert en net als Erec et Enide en Cligés bevat A&Y enkele expliciete allusies op Tristan en Isolde (bijvoorbeeld vs. 1183-1190).Ga naar voetnoot35 Tegelijkertijd heeft de dichter van A&Y zich ook aantoonbaar op Chrétiens Cligés geïnspireerd.Ga naar voetnoot36 Hij gaat wel nog een stap verder dan Chrétien: terwijl Cligés en Fénice hun geheime relatie trachten te verbergen en ontsnappen naar een artificiële wereld buiten het hof om hun passionele liefde te beleven, nemen Amadas en Ydoine hun verantwoordelijkheid op. Zij willen hun liefdesgeluk enkel door een huwelijk bezegeld zien.Ga naar voetnoot37 Het werk is in drie handschriften overgeleverd (één volledig, twee fragmentarisch) die alledrie een verschillende versie van de tekst vertegenwoordigen.Ga naar voetnoot38 Het is zo goed als zeker dat A&Y in de Nederlanden bekendheid moet hebben genoten. Dat lijken we tenminste te kunnen afleiden uit de vermelding van de mannelijke hoofdpersoon in enkele Middelnederlandse werken. Behalve in de HMvL (XI.1126 en XI.1178) is dit het geval in Sidrac en Bottus (vs. 5), in het hoofs-didactische gedicht Van der Feesten, een proper dinc (vs. 185-204) en in Alexanders Geesten van Jacob van Maerlant (VIII.112-113).Ga naar voetnoot39 Interessant vanuit literair-historisch oogpunt is dat Sidrac en Bottus een Brabants werk is, terwijl Alexanders Geesten in Holland is ontstaan en door de Vlaming Jacob van Maerlant is geschreven. Van Van der Feesten wordt gewoonlijk aangenomen dat het werk in Vlaanderen tot stand is gekomen.Ga naar voetnoot40 Het lijkt er dus op dat de lotgevallen van Amadas in de Nederlanden tot het ‘collectieve geheugen’ moeten hebben behoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. ConclusieVatten we de resultaten uit het voorgaande overzicht samen, dan blijkt dat het thema van de relatie tussen een jonge held en een gehuwde vrouw binnen de hofgemeenschap in combinatie met de ridderschapsproblematiek, in verschillende middeleeuwse werken expliciet aan de orde wordt gesteld. Behalve in de Tristan-verhalen zelf, duikt deze problematiek ook in een aantal werken van Chrétien de Troyes en in A&Y op. De variaties in de uitwerking van de thematiek situeren zich vooral in de manier waarop het in wezen overspelige paar zich tegenover de hofgemeenschap opstelt. In de Cligés en in A&Y doen de auteurs moeite om het gedrag van de geliefden in het licht van een hoger doel (een huwelijk) te verontschuldigen. Zowel de Tristan-verhalen als Chrétiens Erec et Enide en Cligés en de A&Y, zullen als brontekst voor de Evax en Sibilie-episode in de HMvL onder de loupe worden genomen. In zijn artikel heeft Zemel een aantal in de HMvL voorkomende ontleningen besproken in het licht van de verhaalthematiek. Ik kies hier voor een benadering waarbij het Evax en Sibilie-verhaal chronologisch gevolgd wordt, aan de hand van een aantal kernmotieven of thema's. Telkens wanneer een motief of een passage ontleend lijkt, wordt op de relatie met de brontekst ingegaan. Deze werkwijze biedt het voordeel dat we behalve een overzicht van de ontleende passages en de bronnen waaruit ze stammen, ook al een eerste inzicht krijgen in de compositie van het verhaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Modellering van de lotgevallen van Evax en Sibilie op de Tristan-stof, de Cligés, Amadas et Ydoine en Erec et Enide1. UitgangssituatieDe uitgangssituatie in het Evax-Sibilie-verhaal, een jonge held wordt verliefd op een gehuwde koningin, heeft op het eerste gezicht nogal wat weg van de driehoeksverhouding uit de Tristan-verhalen en de reacties erop, maar wijkt er tegelijkertijd toch ook subtiel van af. Zowel Tristan, Cligés als Amadas worden immers verliefd op een vrouw die op dat ogenblik nog niet getrouwd is, terwijl Evax gevoelens heeft voor een al gehuwde vrouw. Dit verschil mag dan futiel lijken, het heeft wel gevolgen voor het verhaalverloop. Vooral in de Cligés en in A&Y zullen de vrouwen, vanaf het ogenblik dat er van een huwelijk (met iemand anders) sprake is -we zijn dan al een eind in het verhaal gevorderd- alles in het werk stellen om door middel van listen aan hun huwelijksverplichtingen te ontkomen en zo hun maagdelijkheid voor hun echte geliefde, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
respectievelijk Cligés en Amadas, te reserveren. De aankondiging van het huwelijk kan in deze verhalen dan ook beschouwd worden als de initiatie van het bedrog, wat in de HMvL niet het geval is. Daar is Sibilie gelukkig gehuwd en er is geen sprake van dat ze haar maagdelijkheid voor Evax zou reserveren. In de Tristan-verhalen doet Isolde enkel voor de eerste huwelijksnacht beroep op een stand in, Brangien, die ervoor moet zorgen dat de echtgenoot, koning Marc, niet ontdekt dat zijn vrouw geen maagd meer is. Hoewel door de verliefdheid van een jonge held op een gehuwde koningin meteen de problematiek van de Tristan-verhalen wordt opgeroepen, valt de beginsituatie van het Evax-Sibilieverhaal dus niet helemaal met de situatie uit de Tristan of de reacties daarop samen.
Afwijkend ten opzichte van de Tristan-verhalen of de Cligés is ook het gegeven dat in de HMvL de liefdesgevoelens aanvankelijk slechts van één kant komen: Evax is weliswaar verliefd op Sibilie, maar die is niet onder de indruk van zijn toenaderingspogingen. Deze uitgangssituatie heeft de HMvL wel met A&Y gemeen. Ook Amadas moet eerst een hele tijd hunkeren vooraleer de door hem beminde vrouw aan hem toegeeft. Evax doet weliswaar denken aan Tristan, maar is er toch niet helemaal mee te vergelijken. In zijn aanvankelijk onbeantwoorde liefdesaspiraties heeft hij veel weg van de als anti-Tristan bekend staande Amadas. Al door deze analyse van de uitgangssituatie wordt ons een doorkijkje gegund op de manier waarop de dichter met de Tristan-verhalen en de reacties daarop omgaat. Ik kom hierop nog terug. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Aanloop tot en gevolgen van de liefdesbekentenisNadat Evax zich, geïnspireerd door de liefde, in de strijd tegen de Arabieren omstandig in de kijker heeft gevochten, mondt de eerste faseGa naar voetnoot41 van zijn verliefdheid op Sibilie uit in een boomgaardscène waarin hij zijn liefde bekent. Intussen hebben we al inzage gekregen in Evax' psychische toestand: hij is passioneel verliefd, maar beschouwt zijn liefde tegelijkertijd als een onmogelijkheid. De oogverblindende schoonheid van de koningin, haar gehuwde staat en zijn eigen ‘berooide’ afkomst -hij is slechts de voedsterbroeder van Echites- drijven hem dan ook tot wanhoop. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de aanloop tot de liefdesbekentenis, meer bepaald in de manier waarop Evax zijn verliefdheid (aan Sibilie) laat blijken, lijkt invloed van A&Y te bespeuren.Ga naar voetnoot42 In beide werken is het tijdens een maaltijd dat de liefde voor het eerst echt de kop opsteekt (A&Y 191 e.v., HMvL V.1334 e.v.). Zowel Evax als Amadas hebben het na die ontmoeting bij de maaltijd erg moeilijk en steken die gevoelens ook niet onder stoelen of banken.Ga naar voetnoot43 Anders dan Ydoine, begrijpt Sibilie echter vrij snel wat er gaande is; ze heeft zelfs een vermoeden naar wie Evax' liefde uitgaat, getuige haar reactie wanneer Evax haar in de loop van de gevechten als eerbewijs twee gevangen heidense koningen zendt: Dese ridder dede mich bekennen,
Dat he wer bevoen mit mynnen
Dar id hoem tzu hoge sij.
Nyet en weiss ich, off he mir
Meyndt off eyn ander vrouwe. (V.1619-1623)Ga naar voetnoot44
Na Echites' terugkeer naar Griekenland, kan Evax zijn gevoelens niet langer verbergen. Nadat Cupido zelf is tussengekomen, neemt Evax Colette, de Griekse hofdienares van Sibilie, in vertrouwen. Zien we hierin een omkering van een situatie uit de Cligés, waar het vrouwelijke hoofdpersonage, Fénice, met haar gevoelens voor de neef van haar man, Cligés, geen raad meer weet en haar gouvernante, Thessala, die de toverkunst beheerst, in vertrouwen neemt? Het lijkt er sterk op. Naast de situationele parallellen vertonen ook de beschrijvingen van Thessala in de Cligés en van Colette in de HMvL immers enkele opvallende gelijkenissen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet alleen functioneren beide vrouwen als confidenten, maar bovendien zijn ze ook allebei Grieks. Zeker in de HMvL is dit geen banaal detail, aangezien de handeling van het vijfde en zesde boek zich anders dan in de Cligés, in Aragon, en niet in Griekenland afspeelt! Er wordt expliciet bij vermeld dat Colette precies omwille van haar Griekse afkomst ‘vrunt [...] ouch Evax was’ (VI.112), wat in belangrijke mate verklaart waarom hij haar zijn meest intieme gevoelens toevertrouwt. Daarmee geeft de HMvL-auteur aan dit herkomstmotief, dat hij vermoedelijk aan de Cligés heeft ontleend, een realistische invulling. Zowel in de Cligés als in de HMvL is het opbiechten van de liefdesgevoelens aan een tussenpersoon de eerste concrete stap naar een daadwerkelijke toenadering tussen de hoofdpersonages. En hoewel de verhalen hierna weer elk hun eigen weg gaan, zullen Thessala en Colette dezelfde vertrouwensfunctie ook verderop in het verhaal nog vervullen. (cf. infra) Een vergelijkbare ‘tussenpersoon’ komt noch in de Tristan-verhalen, noch in Amadas et Ydoine, voor.
Niet lang nadat hij Colette in vertrouwen heeft genomen en omdat de hofdienares hem daartoe ook aanspoort, biecht Evax zijn gevoelens tijdens een oponthoud in de boomgaard aan Sibilie op. Op het verloop van dit boomgaardgesprek hoeft hier niet in detail te worden ingegaan, aangezien het reeds aan bod kwam in het zesde hoofdstuk. Van belang is wel de uitkomst van het gesprek, waaruit onweerlegbare invloed van A&Y blijkt. Ondanks hun beheerste manier van spreken,Ga naar voetnoot45 worden de jongelingen brutaal door de vrouwen afgewezen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De afwijzing is markant. Beide vrouwen suggereren dat de minnaar het op hun eer gemunt zou hebben.Ga naar voetnoot46 Uit Ydoines reactie blijkt bovendien dat ze een potentiële relatie met Amadas beneden haar waardigheid acht: Pucele sui de haut parage:
Ne puis trouver en mon corage
Qu'en tel maniere amer te doie,
Que ja loee n'en seroie,
Mais blasmee de toute gent,
Car j'ameroie bassement; (A&Y, 533-537)
Dit is opmerkelijk, omdat aan het begin van A&Y precies wordt beklemtoond dat Amadas' vader, hoewel hij ‘slechts’ drossaard van de hertog van Bourgogne is, voor de hertog zelf niet in rijkdom moet onderdoen (A&Y, 35-52). Blijkbaar heeft dit afkomstelement bij de receptie indruk gemaakt, of dit lijken we toch te kunnen afleiden uit de Amadas-vermelding in het elfde HMvL-boek waar wordt gesteld dat Amadas slechts ‘eyns mäten heren son’ (XI.1179) was en in die zin geen partij voor de rijke Ydoine. Zoals in de vorige hoofdstukken al werd beklemtoond, staat ook in de HMvL de afkomstproblematiek centraal. Toch is het hier enkel Evax die van het afkomstprobleem is doordrongen. Hij typeert zichzelf als een ‘arm riddere / Ende ungeboren’ (V.1320-1321; V.1422), een ‘arm knecht’ (V.1429), ‘eyn arm man’ (V.1777) en Sibilie als een ‘hoghe’, ‘mechtige coningenne ind rijch’ (V.1421). Anders dan Ydoine speelt Sibilie haar hoge afkomst echter nooit als argument uit om Evax af te wijzen. Haar afwijzing houdt van in het begin verband met de trouw die zij haar echtgenoot is verschuldigd, een motivatie die in A&Y nog niet kan spelen, aangezien Ydoine op dat ogenblik in het verhaal nog niet gehuwd is. Hoewel de HMvL-dichter zich voor het afkomstthema in de Evax-Sibilie-relatie dus mogelijk heeft laten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leiden door de aanwezigheid van dit motief in A&Y, geeft hij het bij de uitwerking toch een andere nuance. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. LiefdeswaanzinOok in het vervolg van het Evax-Sibilie verhaal zitten duidelijke A&Y-kernen. Op de harde afwijzing door Sibilie volgt bij Evax een periode van krankzinnigheid, bij Amadas een periode van grote ellende.Ga naar voetnoot47 In A&Y is er sprake van twee periodes van ellende, elk van één jaar (‘Languist un an a itel paine’ (590) en ‘Amadas tout un an languist’ (824)), die van elkaar gescheiden zijn door een tweede liefdesbekentenis. Later in het verhaal is er dan een periode van echte krankzinnigheid. De ellendeperiode in A&Y wordt vooral gekenmerkt door een grote passiviteit van het hoofdpersonage: Amadas eet niet meer en verliest alle levenslust: ‘Le mangier pert, jüer et rire’ (588). De razernij van Evax neemt echter extremere vormen aan. Hij loopt ‘Al roesende’ (VI.233) ‘Al moder-nacht achter straissen’ (VI.247) en gedraagt zich erg agressief tegenover derden (bijvoorbeeld in VI.238-240). In zijn herberg is men verplicht hem op bed vast te binden ‘Sus lach der ridder gebonden swoir’ (VI.283) en in die toestand blijft hij ‘Al omb ind umb eyn joer’ (VI.284).Ga naar voetnoot48 Het ziet ernaar uit dat de auteur zich voor de details van Evax' gemoedstoestand eerder heeft geïnspireerd op Amadas' waanzinperiode wanneer die (later in het verhaal) te horen krijgt dat Ydoine aan de graaf van Nevers zal worden uitgehuwelijkt. Ook Amadas moet dan namelijk op bed worden vastgebonden: Qu'il est en fin si esragiés
Tous jours estuet qu'il soit liiés. (1957-58)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en loopt, zoals Evax, poedelnaakt door de straten: Aval la rue a grant aïr
Amadas trestout nu venir (2721-22)
Samenvattend kan worden gesteld dat de HMvL-auteur voor de liefdeswaanzin van Evax na afwijzing door de koningin variërend heeft ontleend aan verschillende ‘liefdeswaanzinepisodes’ uit A&Y. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De ringHet is alweer Colette die Evax uit zijn wanhoopstoestand tracht te halen, door tussen hem en Sibilie te bemiddelen. Haar bemiddelingspoging kan geslaagd worden genoemd: Sibilie geeft Evax nieuwe hoop door hem een ring te schenken. Het motief van de ringoverdracht komt ook in de Tristan van Béroul en in Amadas et Ydoine voor. In dit laatste verhaal gaat het echter om een wederzijds signaal dat de verbondenheid van de personages moet benadrukken (1262-1265), wat niet het geval is in de HMvL. In de Tristan van Béroul (2707-2722) schenkt Isolde haar geliefde bij hun afscheid een ring, met de belofte dat geen koninklijk verbod haar zal beletten te doen wat Tristan van haar verlangt wanneer ze die ring als herkenningsteken ziet.Ga naar voetnoot49 Ook in de HMvL zal de ring als herkenningsteken fungeren, zij het dan niet voor de koningin. Evax slaagt er echter in om zich onder meer op basis van die ring te identificeren bij zijn terugkeer in Aragon (A.VI.2129-2130).Ga naar voetnoot50 Ik acht het aannemelijk dat de HMvL-dichter het ringmotief uit een Tristan-verhaal heeft overgenomen en het binnen zijn eigen tekst creatief gestalte heeft gegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Sibilies en Ydoines schuldbewuste inzichtNet als Amadas heeft Evax drie pogingen nodig om de vonk bij Sibilie te doen overslaan. Pas tijdens het derde liefdesgesprek haalt Evax zijn slag thuis. Na de ringoverdracht heeft Evax | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opnieuw zoveel hoop gekregen dat hij zijn krachten weer ten dienste wil stellen van Aragon. De manier waarop Sibilie zich al tijdens Evax' tweekamp tegen de Arabische aanvoerder schuldbewust realiseert dat zij aan de basis ligt van Evax' ellende, doet erg denken aan de manier waarop Ydoine tot inkeer komt bij het derde aanzoek van Amadas:
Het overstag gaan voor de avances van hun minnaar, luidt voor de vrouwelijke hoofdpersonages een erg actieve periode in, waarin zij bij de toenadering tot de geliefde zelfs het voortouw zullen nemen. In het bedenken van de listen en de uitvoering van het bedrog dat met de toenaderingspogingen gepaard zal gaan, zullen zij een belangrijke rol spelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. ListenWanneer Sibilie met Evax voor de tweede keer de boomgaard intrekt en onder een olijfboom plaatsneemt, geeft ze daarmee meteen ook te kennen dat ze bereid is in te gaan op zijn avances. Ze geeft toe aan zijn verleidingspogingen, maar: Sint ic uwen wille doe
Sone comicker nemmermeer toe,
Minen here den coninc, minen man,
Dien ic nochtan goets an.
Inne wille hare tweer wiif niet siin. (mijn cursivering)
Om u sal ic den here miin
Laten ende miin conincrike, (VI.1363-1369)Ga naar voetnoot51
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vers ‘Inne wille hare tweer wiif niet siin’ kan niet anders worden gezien dan als een ferme knipoog naar de situatie van Isolde, die niet te beroerd was haar lichaam wel met twee mannen te delen. De HMvL-dichter laat Sibilie hier bovendien exact dezelfde redenering opzetten als Fénice in de Cligés. Ook die wil ondanks haar verliefdheid op de neef van haar man onder geen beding vergeleken worden met Isolde: Miauz voudroie estre desmanbree
Que de nos deus fust remanbree
L'amors d'Iseut et de Tristan
[...]
Amors an li trop vilena,
Car ses cors fu a deus rantiers
Et ses cuers fu a l'un antiers.
Einsi tote sa vie usa
Qu'onques les deus ne refusa.
[...]
Ja voir mes cors n'iert garçoniers,
Ja n'i avra deus parçoniers. (Cligés, 3145-3162)(mijn cursivering)
De list die Sibilie heeft verzonnen om tegelijkertijd in haar eer te blijven en zich niet de schande van ‘veelmannerij’ op de hals te halen, bestaat uit twee delen. Enerzijds moet Evax' dood worden geënsceneerd, zodat hij Aragon ongemerkt kan ontvluchten; anderzijds zal Sibilie een bedevaart naar Santiago organiseren, met de bedoeling om tijdens die reis haar eigen dood in scène te zetten. Om deze plannen tot uitvoer te kunnen brengen, zullen Sibilie en Evax een beroep doen op hun knechten, respectievelijk Colette en Jonas. Jonas zal een met stenen gevulde doodskist begraven en Colette zal Sibilie bijstaan bij het ensceneren van de verdrinkingsdood van haar meesteres. Zowel voor het motief van de schijndood als voor het bedevaartmotief heeft de HMvL-dichter zijn licht bij andere werken opgestoken. Voor de schijndood is het op het eerste gezicht onduidelijk waar precies, omdat dit motief zowel in de Cligés als in A&Y opduikt.Ga naar voetnoot52 Aangezien het motief in A&Y echter geen onderdeel van een list uitmaakt en er als gevolg van de schijndood ook geen ontsnapping van de geliefden mogelijk is, is het veel aannemelijker dat het motief hier aan de Cligés is ontleend.Ga naar voetnoot53 In dat werk brouwt de oude min Thessala een toverdrank die de schijndood van Fénice bewerkstelligt zodat de amoureuze Cligés haar 's nachts uit de graftombe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kan weghalen en, als een phoenix, ‘weer tot leven wekken’.Ga naar voetnoot54 Fénice doet zich voor als ernstig ziek, gaat ‘dood’ en wordt begraven. Cligés slaagt erin Fénice naar een toren te brengen waar de twee geliefden ongestoord hun liefde kunnen beleven, tot ze slapend in de tuin ontdekt worden door een hofdienaar. (5460-6100) Zoals in de HMvL het plan niet had kunnen worden uitgevoerd zonder de hulp van Colette en Jonas, zo lukt de list in de Cligés dankzij de hulp van Thessala en de trouwe knecht Jean. De uitwerking van de list met de hulp van de vertrouwelingen en vooral de bedoeling van de hele opgezette constructie -de geliefde kunnen ontmoeten buiten de hofwereld- komen in beide werken opvallend overeen. De schijndood van Sibilie wordt in de HMvL gekoppeld aan een tweede list, die van een bedevaart naar Santiago. Dat bedevaart-motief is zonder enige twijfel op A&Y geïnspireerd. De verliefde Ydoine kan net als Sibilie van haar goedgelovige echtgenoot verkrijgen dat zij op bedevaart mag, niet naar Santiago, maar naar Rome: ‘Aler voel a saint Piere a Rome
En orison le saint requerre.’ (A&Y, 2962-63)
De reden die zij daarvoor aanhaalt, is dat zij totaal uitgeput is door de visioenen die zij regelmatig krijgt waarin haar een mooie jongeman verschijnt. Deze demonische verschijning wil zij verdrijven door boete te doen. Ydoines echtgenoot, die toch al niet veel opheeft met demonen -ook aan hem verschijnen er regelmatig heksen die hem bezweren zijn huwelijk niet te ‘consummeren’Ga naar voetnoot55- stemt meteen toe. In de HMvL geeft Sibilie haar echtgenoot geen enkele reden voor haar plotse ingeving om op bedevaart te gaan. Zij volstaat met de mededeling dat ze ‘müys dar sijn up eynen dach, / De cortligen wesen sal.’ (VI.1549-1550) Een ander opvallend verschil tussen de uitwerking van het ‘bedevaartmotief’ in HMvL en A&Y is dat Ydoine haar geliefde enkel gaat opzoeken met de bedoeling om hem van zijn waanzin te genezen. Zij zal echter weigeren om met hem de liefde te bedrijven zolang zij niet gehuwd zijn. Sibilie heeft Evax al eerder van zijn waanzin genezen. Zij wil haar vroegere leven nu definitief opgeven (‘en kere nummer en Aregoen’ (VI.1608)) om met Evax te gaan samenleven. Deze wijzigingen ten opzichte van de brontekst passen in de manier waarop de liefdes- en ridderschapsthematiek in de HMvL worden uitgewerkt, zoals verderop duidelijk zal worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Tweejarig verblijf buiten de hofgemeenschapHet tweejarige liefdesverblijf van Evax en Sibilie in het woud (vermelding van het aantal jaren in VI.1781) dat op de ontsnapping uit de hofwereld volgt, roept sterke herinneringen op aan de woudepisode van de geliefden in de Tristan van Béroul.Ga naar voetnoot56 Nadat ze noodgedwongen zijn gevlucht om aan een executie te ontkomen, zwerven Tristan en Isolde door het woud van Morrois, weg van koning Mark en de hofgemeenschap. Het is een hard en armoedig bestaan, maar door hun ‘amour passion’ hebben zij nauwelijks last van deze ellende. Dit is ook de situatie van Evax en Sibilie, die wegvluchten van het hof met zijn sociale en morele codes om zich gedurende twee jaar in de wouden rond Santiago de Compostella over te geven aan een passionele liefde. Net als in de Tristan van Béroul zwerven ze van plaats tot plaats, hun kleren hangen in lompen uit elkaar en ze zijn verplicht om brood te gaan bedelen, maar al die ontberingen voelen ze niet omdat ze van elkaar houden. Hier is het liefdesverhaal van Evax en Sibilie werkelijk een afspiegeling van de avonturen van Tristan en Isolde, zoals ook mag blijken uit de volgende passages, die grote inhoudelijke overeenkomsten vertonen:Ga naar voetnoot57
Hoewel de overeenkomsten niet echt woordelijk zijn, wijst de combinatie van identieke elementen m.i. toch in de richting van rechtstreekse beïnvloeding. Janssens acht dit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onwaarschijnlijk omdat de verschillen tussen beide werken in globo zo aanzienlijk zijn.Ga naar voetnoot58 Dit standpunt is m.i. intussen achterhaald. Gezien de Tristan-achtergrond van het hele verhaal, lijkt rechtstreekse ontlening aan de Tristan van Béroul, of een andere versie van het Tristan-verhaal die de woudepisode bevat, zelfs plausibel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. De inkeerIn de Tristan van Béroul komt de woudepisode tot een einde wanneer na drie jaar de magische uitwerking van de liefdesdrank uitdooft. Tijdens die uitdovingsfase betreurt Tristan eerst in een monologische reactie het verlies van zijn ridderschap (2165-2169), dan beklaagt hij de koningin, die onder meer door zijn toedoen aan haar koninklijke status heeft verzaakt (2179-2185; 2253-2258). Vervolgens beklaagt Iseut zich over het verlies van haar status als koningin (2201-2207). Tristans klacht over het eerverlies van de koningin heeft de HMvL-dichter mogelijk beïnvloed bij de vormgeving van de inkeerfase van Evax en Sibilie:
Maar tegelijkertijd heeft de auteur zich voor deze scène ook aantoonbaar geïnspireerd op een werk dat bekend staat als antithese van de Tristan, namelijk Erec et Enide.Ga naar voetnoot59 Tijdens hun verblijf aan het hof van koning Lac blijken (de dan al gehuwde) Erec en Enide zodanig op te gaan in hun liefde voor elkaar, dat Erec aan zijn ridderplichten verzaakt. Wanneer Enide verneemt dat hierover schande wordt gesproken, schaamt ze zich diep. Ze voelt zich verantwoordelijk voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het eerverlies van haar man. Op een morgen wekken haar tranen de slapende Erec. Enide beklaagt zich over zijn eerverlies als ridder. Dit scenario vertoont frappante overeenkomsten met het Evax-Sibilie verhaal. Er is het opmerkelijke gegeven dat de monoloog van Enide wordt uitgesproken op een ogenblik dat Erec slaapt. Iets dergelijks gebeurt ook in de HMvL waar Evax, die als eerste spreekt, dat doet terwijl de koningin slaapt. Wat later gebeurt het omgekeerde: Sibilie klaagt over de teloorgang van Evax' ridderschap terwijl hij slaapt. Terwijl Tristan en Iseut in de Tristan van Béroul in de eerste plaats hun eigen droeve lot betreuren, gaat de klaagzang van Evax uitsluitend over Sibilie en beklaagt Sibilie zich enkel over het lot van Evax. Deze meer altruïstische reflex zou de auteur wel eens uit Erec et Enide gehaald kunnen hebben, waar ook Enide zich enkel om de eer van haar man bekommert. Vooral ook het gegeven dat Sibilie daarbij gewekt wordt door Evax' tranen, roept sterke herinneringen op aan Erec et Enide, waar Erec door Enide wordt ‘wakker gehuild’. Ook in dit geval zijn de gelijkenissen tussen beide werken te opvallend om ze te negeren. Ik geef ze hieronder schematisch weer:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoals Zemel opmerkt, maakt de HMvL-dichter hier een sprong van het vrij individualistische standpunt uit de Tristan van Béroul naar het bovenindividuele standpunt uit Erec et Enide. Bovendien verdubbelt hij het inkeer-motief: anders dan Tristan en Iseut en zelfs dan Erec en Enide, komen Evax en Sibilie allebei tot de vaststelling dat er door de hofgemeenschap te verlaten, geen integratie tussen liefde en ridderschap voor hen inzit. Deze boodschap kan de auteur in zijn werk leggen door alternerend te ontlenen aan passages uit twee werken die dezelfde problematiek verwoorden.Ga naar voetnoot61 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. Huwelijk na de dood van de koningHet huwelijk tussen Evax en Sibilie vindt uiteindelijk pas plaats op het ogenblik dat de oude Aragonese koning gestorven is. Dit doet denken aan de Cligés, waar Alis, de echtgenoot van Fénice, eveneens sterft vóór Fénice met Cligés in het huwelijk kan treden. Deze ontwikkeling wijkt af van de gang van zaken in de Tristan-verhalen, waar Tristan en Isolde niet huwen, of in A&Y, waar de moegetergde echtgenoot van Ydoine, de graaf van Nevers, toestemt in een scheiding. Ook van dit motief lijkt het me waarschijnlijk dat de auteur, die, zoals uit de bespreking van de compositie en de zingeving zal blijken, een ‘amour courtois conjugal’-ideaal voorstond, het aan de Cligés heeft ontleend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgend overzicht geeft een samenvatting van de hiervoor besproken ontleende elementen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. ConclusieUit het gevoerde bronnenonderzoek is gebleken dat de HMvL-auteur van geen kleintje vervaard is. Hij slaagt erin om zich zowel op Tristan-verhalen als op de als anti-Tristan bedoelde werken Erec et Enide, Cligés en Amadas et Ydoine te baseren, deze ontleningen binnen de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie een plaats te geven en van die liefdesgeschiedenis toch nog een consistent verhaal met een eigen karakter te maken. Op welke manier de HMvL-dichter aan zijn bronteksten kwam, valt nog maar moeilijk te traceren, maar het lijkt plausibel dat hij voor de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie gebruik kon maken van een verzamelcodex met Tristan-verhalen en reacties daarop, waarin dus ook een verhaal als Amadas et Ydoine een plaats | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kon krijgen. Een handschrift dat in aanmerking zou kunnen komen is de codex met signatuur Parijs, Bibliothèque Nationale, ms. fr. 375 (olim 6987) dat, getuige een mededeling in het handschrift zelf al in 1288 in Arras werd voltooid en in het Picardische dialect is gesteld. Naast een aantal didactische werken in proza (Apocalyps; verklaring van de Apocalyps; Seneca) bevat het een groot aantal werken in verzen. Naast een samenvatting van de inhoud gaat het om de Roman de Thèbes; Roman de Troie; Li sieges d'Ataines; Dis van Jehan Bodel; Alixandre; Des dus de Normandie (proza); Roman de Rou; Del roi Guillaume d'Engleterre; Flore et Blanceflor; Blancandin; Cligés; Erec et Enide; La veillete (fabliau); Isle et Galeron; De Theophilus; Amadas et Ydoine; La Chastelaine de Vergi. Bovendien vinden we er ook een aantal religieuze werken in terug: De St. Estevene; Vers de la Mort; Li loenge de Nostre Dame; De la viellette; 9 miracles de Notre Dame. Dat de HMvL-dichter uitgerekend dit manuscript persoonlijk in handen heeft gehad, valt niet te bewijzen, maar behoort tot de mogelijkheden. In elk geval maakt het bestaan van dergelijke verzamelhandschriften het zeer waarschijnlijk dat dichters zoals de HMvL-auteur, die zijn motieven en verhaalgegevens her en der bijeensprokkelt, van verzamelcodexen gebruik maakten.Ga naar voetnoot62 Hoe en waarom de Tristan- en anti-Tristan-motieven in de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie precies verwerkt zijn, is aan de orde in de volgende paragraaf, waarin de compositie en de zingeving van de liefdesgeschiedenis centraal staat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. Compositie en zingevingAnders dan bij de ontleningen die in de voorgaande hoofdstukken werden besproken, hebben we hier te maken met ontleende elementen die functioneren binnen een duidelijk afgebakend ‘verhaal binnen het verhaal’. Daarom ligt het in dit geval voor de hand om aan het ‘ontleden’ van de bronnen ook meteen een bespreking van de compositie en de zingeving van het liefdesverhaal te koppelen. Dit is een dankbare opgave, omdat de compositie van de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie opvallend geënt is op enkele duidelijk afgelijnde verhaaleenheden, waarop de innerlijke ontwikkeling van de personages dan gestoeld wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schematisch voorgesteld kunnen we drie grote ‘etappes’ in het handelingsverloop onderscheiden, met elkaar verbonden door overgangsepisodes, zoals hieronder voorgesteld.Ga naar voetnoot63
Binnen deze compositie worden een aantal thema's uitgewerkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Ridderschap en liefdeDe evolutie van de personages, inclusief de ontwikkeling van hun liefde, verloopt in drie stadia die telkens gemarkeerd worden door een inval van de Arabieren. Door het liefdesverhaal van Evax en Sibilie tegen de achtergrond van de Arabische invallen te plaatsen, brengt de auteur het liefdesthema ook binnen de onmiddellijke verhaalcontext in verband met het ridderschapsthema. In de loop van het verhaal zal het voor Evax en Sibilie zaak zijn om hun ‘amour’ en Evax' ‘chevalerie’ in overeenstemming te brengen met de normen binnen de hofgemeenschap. Eerst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal ik nagaan op welke manier de ‘amour’ en de ‘chevalerie’ van de personages evolueren en hoe de auteur de thematiek door middel van de ontleende elementen ondersteunt.Ga naar voetnoot64 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. De eerste aanval van de Arabieren + overgangsfaseAl tijdens de eerste aanval van de Arabieren op Aragon blijkt de opflakkerende liefde van Evax voor Sibilie. Liefde is voor Evax een motiverende factor die hem in staat stelt zichzelf bij het vechten te overtreffen. Zijn ‘amour’ steunt hem dus bij zijn ‘chevalerie’Ga naar voetnoot65; met de stimulans ervan slaagt Evax erin de Arabieren uit de stad te verdrijven en zo het koninkrijk Aragon te redden. In die zin sluit het liefdesconcept bij de aanvang van het verhaal van Evax en Sibilie aan bij het liefdesconcept uit de Trojeroman van Segher Diengotgaf, waarin de strijders eveneens kracht putten uit de liefde. Het gehuwd zijn van de beminde vrouw vormt daar dan ook niet noodzakelijk een obstakel; van de liefde kan immers een positieve invloed uitgaan op de strijd, zonder dat er ook daadwerkelijk een toenadering moet zijn. In het Evax-Sibilie verhaal zoekt Evax die toenadering wel, maar tot een harmonieus samengaan van liefde en ridderschap komt het voorlopig niet. Zelf wijt Evax dit aan zijn lage afkomst. Hij vindt zichzelf te min voor de machtige koningin, die bovendien gehuwd is. In werkelijkheid komt uit Evax' toenaderingspogingen in de eerste fase vooral naar voren dat Evax volledig in de ban is van een passionele liefde, die in het geheel niet tot integratie te brengen valt met de aan het hof vereiste ridderschapsidealen. Dat blijkt het treffendst op het moment dat hij, nadat de Arabieren vooral door zijn toedoen zijn verslagen, zijn liefde aan Sibilie bekent en brutaal wordt afgewezen. Uit die afwijzing trekt Evax niet de juiste conclusies. Hij valt à la Amadas aan waanzin ten prooi en laat zich opsluiten in een herberg. Voorlopig begrijpt hij niet dat enkel het nastreven van liefde onvoldoende is om tot hoofsheid te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. De tweede aanval van de Arabieren + overgangsfaseTijdens de tweede aanval van de Arabieren wordt ook de liefdesaffaire van Evax en Sibilie weer actueel. Evax moet uit zijn toestand van passiviteit gehaald worden om in het krijt te treden tegen de Arabische aanvoerder en de enige manier om dat te realiseren is blijkbaar via de liefde. Door hem vage beloftes te doen en een ring te schenken, slaagt Sibilie erin Evax voor de strijd te engageren. Aan de subtiele manier waarop Sibilie haar woorden wikt en weegt om Evax | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enerzijds niet af te schrikken, maar zich anderzijds toch ook niet echt te engageren, zou een aparte studie gewijd kunnen worden. Hier kan worden volstaan met de vaststelling dat Sibilie opvallend fijngevoelig naar een compromis zoekt tussen 's lands belang en haar persoonlijke eergevoel. Ze slaagt er, net als Margriete in Boek IV (391-395), in om beide polen te verenigen: door een vage belofte (‘Der boüm en velt [nyet] tzen eirsten slage’ (VI.727-728)Ga naar voetnoot66) schenkt ze Evax de gevraagde troost, maar tegelijkertijd engageert ze hem voor de strijd tegen de bezetters. In haar slotadvies stelt ze een mogelijke vereniging in het vooruitzicht: Mer siet vrome, so mogt ir
Wael noch verwinnen mir.’ (VI.740-741)
Alleen door zijn dapperheid te demonstreren zal Evax haar voor zich kunnen winnen! Ook hier weer is Sibilies advies analoog met dat van Margriete aan Echites in Boek IV: Wert ir vrome ind verdient irs
Ende koempt yr en der werelt prijs,
So sal ich uch mennen sonder begeven,
Ende, mach geschien, sullich worteyken geven,
Dat yr mich sult trouwen gerne. (IV.385-390)
Met de belofte van een beloning in het achterhoofd slaagt Evax er tijdens een spannend tweegevecht in de aanvoerder van de heidense troepen te verslaan. Maar in plaats van de concrete beloning waarop hij zo had gehoopt, krijgt hij van Sibilie daarvoor de magere troost dat zij hem ‘van hertzen vrunt’ (VI.1226) zal blijven, een uitspraak waarmee ook Margriete Echites eerder al eens ‘getroost’ had.Ga naar voetnoot67 Ridderschap en liefde blijken met andere woorden nog steeds niet samen te gaan, terwijl Evax nochtans meent dat hij er alles aan heeft gedaan om dit samengaan te realiseren. De periode van ellende die op deze tweede ‘afwijzing’ volgt, is minder uitgespit dan de eerste periode van liefdeswaanzin en duurt slechts een half jaar. In die tussentijd gooit Sibilie het roer volledig om. Omdat zij ten volle beseft hoeveel Evax voor de redding van haar land heeft betekend, wil ze hem meer geven dan een vage belofte van troost. Ze zal dan ook zelf toenadering zoeken en samen met Evax in de boomgaard belanden, waar een liefdesgesprek tussen beiden zal plaatsvinden!Ga naar voetnoot68 De volledige klemtoon komt nu op de ‘liefde’ te liggen: Sibilie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelt voor om er samen vandoor te gaan en bedenkt een dubbele list om die ontsnapping te realiseren. Op dit ogenblik vindt er een volledige ommekeer plaats, gedirigeerd door het vrouwelijke hoofdpersonage Sibilie. Terwijl zij tevoren de volledige nadruk op ridderschap legde en aan de liefde slechts een marginale rol toebedeelde, maakt zij nu een bocht van 180° en kiest resoluut voor de passionele liefde, met verwaarlozing van al de rest, niet in het minst van het ridderschapsideaal. Van een combinatie van liefde en ridderschap zal er bij deze ‘verwijdering uit de hofwereld’ dus alweer geen sprake kunnen zijn. Tijdens hun verblijf in het woud, waar de geliefden, zoals Tristan en Isolde, twee jaar ronddolen, is liefde de enige bekommernis. Die integratie zal pas tot stand kunnen komen in een derde en laatste fase. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. De derde aanval van de ArabierenWanneer Sibilie tot inkeer komt en Evax na twee zorgeloze jaren in het woud achterlaat, laat ze daarmee het initiatief opnieuw aan Evax over. De twee vorige keren dat Sibilie hem aan zijn lot overliet (cf. supra), viel Evax ten prooi aan melancholie en liefdeswaanzin. Deze keer reageert hij voor het eerst anders. Eerst en vooral verslaat hij in een episode die gemodelleerd is op een vroeger avontuur van Echites, een gewapende tegenstander die een jonkvrouw heeft ontvoerd (VI.1942 e.v.).Ga naar voetnoot69 Door diens wapenrusting aan te trekken (VI.2012-2013) maakt hij duidelijk dat er een nieuwe fase in zijn ridderlijk bestaan is aangebroken. Zowel voor Echites in het vierde boek als voor Evax in boek zes, is dit de eerste beproeving waaruit de veranderde gezindheid van de ridder blijkt. Net zoals Echites dat eerder deed, zal nu ook Evax zijn liefde als wapen in de strijd gebruiken zonder daarbij te zondigen tegen de normen van de hoofse gemeenschap. Zo is hij eindelijk op weg naar een perfecte integratie van het liefdes- en het ridderschapsideaal in de hofwereld. Dat Evax zich ook bewust tot doel stelt om zijn liefde voor de koningin met zijn kwaliteiten als ridder in overeenstemming te brengen, mag blijken uit de volgende verzen: He dacht, he solde mit eyngen synne
Widder komen ain die coningenne,
Id müyst by vroemheiden sijn. (VI.2014-2016)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pas nu, paradoxaal genoeg op een ogenblik dat Sibilie er niet meer is, ziet Evax zelf de zin in van een samengaan van ridderschap en liefde.Ga naar voetnoot70 Gewapend met deze nieuwe inzichten begeeft hij zich naar Aragon, waar hem in plaats van de koningin een heel leger bloeddorstige Arabieren staat op te wachten. Omdat de oude koning intussen gestorven is, kiezen de dankbare Aragonezen Evax tot hun nieuwe leider. Voor de derde opeenvolgende keer slaagt Evax erin Aragon van de Arabieren te bevrijden. Ook op dit vlak constateren we een merkwaardige evolutie: tijdens de eerste invasie van de Arabieren moest Evax nog een heel leger verslaan; bij de tweede volstond een tweekamp om de heidenen rechtsomkeert te laten maken, en voor de derde aanval is het voldoende dat hij zich even toont om de belegeraars op de vlucht te jagen. Op die manier wordt in de verf gezet dat Evax, althans op het ridderlijke vlak, de top heeft bereikt. Nu moet enkel de liefde nog met het ridderschapsideaal geïntegreerd worden binnen de hofgemeenschap. En die integratie komt er dan ook spoedig. Wanneer Evax te weten komt dat Sibilie als zijdewerkster aan de slag is in Venetië,Ga naar voetnoot71 gaat hij haar daar onmiddellijk oppikken. Pas nu kan Evax Sibilie ten huwelijk vragen. Als man en vrouw keren de koning en de koningin uiteindelijk terug naar Aragon. De reïntegratie in de hofwereld is geslaagd dankzij een gecombineerd liefdes- en ridderschapsideaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. AfkomstthematiekIn de loop van het vijfde en het zesde boek worden niet alleen liefde en ridderschap in overeenstemming gebracht met de normen van de hofwereld, maar wordt ook de polariteit tussen de hoge afkomst van Sibilie en de lage afstamming van Evax volledig opgeheven. Ook deze thematiek wordt door de HMvL-auteur bijzonder subtiel met de compositie van zijn verhaal verweven. Ik bespreek de evolutie van het thema tijdens de drie verhaalfasen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. De eerste aanval van de ArabierenIn de eerste fase ervaart Evax het standsverschil tussen de koningin en hemzelf nog als onoverbrugbaar. Het mislukken van zijn toenaderingspogingen wijt hij volledig aan dit sociale verschil, dat ook meermaals het object vormt van zijn klaagmonologen (bv. V.1417-1435). Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verschil in afkomst tussen Evax en Sibilie wordt in deze eerste fase bovendien benadrukt door het gebruik van contrasterende adjectieven zoals ‘hoch’, ‘mechtich’ tegenover ‘nyddere’ (cf. supra). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. De tweede aanval van de ArabierenHoewel Sibilie haar afkomst nooit expliciet als troef tegenover Evax uitspeelt, wordt er ons door de verteller ook in de tweede fase nog subtiel op gewezen dat het standsverschil tussen de twee geliefden reëel is. Zo wordt Sibilies vertrek op bedevaart naar Santiago bijvoorbeeld als volgt aangekondigd: [D]ie coningenne van Aregoen,
Sibilie, die mit cleynen doen
Bereide hoer bede-vart,
Sij en vüert nyet dan ain hoere vart
Hondert pert off luttel me. (VI.1574-1578) (mijn cursivering)
Door zo minimaliserend te doen over het aantal ruiters dat haar vergezelt, wordt (waarschijnlijk doelbewust) net het tegenovergestelde effect gesorteerd.Ga naar voetnoot72 De tegenstelling met Evax, die als een dief in de nacht uit Aragon is weggevlucht, zonder bezittingen en te voet, wordt er nog groter door. In de loop van die tweede fase wordt de tegenstelling tussen ‘hoch’ en ‘nyddere’ wel opgeheven, in de zin dat beide geliefden door hun vlucht van het hof de volgende twee jaar berooid door het leven zullen gaan. Na haar geënsceneerde verdrinkingsdood zal Sibilie zich, net als Margriete eerder,Ga naar voetnoot73 van een incognito gaan bedienen. Anders dan Margriete, die er door haar eerdere belevenissen toe werd genoopt om haar ware identiteit verborgen te houden, meet Sibilie zich geheel vrijwillig een incognito aan, ten teken dat zij haar vroegere leven definitief achter zich laat. Deze statusverandering van Sibilie wordt symbolisch uitgewerkt in de passage van de kledingruil, waarin Sibilie op weg naar Santiago haar rijkelijke koninginnenkleren ruilt tegen de lompen van een arme vrouw (VI.1708-1745). Door de kleren van ‘dat vreuwekijn’ (VI.1691) aan te trekken, verlaagt Sibilie zich symbolisch tot het sociale niveau van het vrouwtje en dus ook van Evax. De keuze van Sibilie voor een leven waarin zij haar status als koningin aflegt en daar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de consequenties van wil dragen, is nu compleet en definitief.Ga naar voetnoot74 Alle attributen die haar nog aan haar vroegere koninklijke leven herinnerden (echtgenoot, paard, kleren) heeft ze afgelegd of achtergelaten. Maar deze standsverlaging strookte kennelijk niet met de uiteindelijke bedoelingen van de dichter, want nog is er geen definitieve vereniging tussen Evax en Sibilie mogelijk. Pas in de derde fase zal het standsverschil tussen Evax en Sibilie definitief worden uitgevlakt, maar tegelijkertijd ook gesublimeerd in de andere richting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. De derde aanval van de ArabierenDoor zijn bewuste, en door de juiste motieven ingegeven terugkeer naar Aragon, slaagt Evax er uiteindelijk in zijn afkomst te overstijgen. Wanneer hij door de Aragonezen tot nieuwe koning wordt verkozen, is dat het begin van een nieuwe grootse carrière. Die was door subtiele signalen eigenlijk al eerder in de tekst aangekondigd. Had Evax immers niet, net als Olyvier, het zoontje van Europa en Heinric uit het derde boek (III.779-780), een gouden kruis tussen de schouderbladen? Onder meer op basis van dat kruis slaagt de doodgewaande Evax erin zich bij de Aragonezen te identificeren: Des en mach ich gelouven nyet,
En[de] were dat ich den ridder fijn
Sege tusschen den scholderen sijn,
Dar en tusschen had he eyn cruce van goude.’ (VI.2133-2136)
Aan een dergelijk kruis wordt bij de jonge Olyvier in het derde boek expliciet betekenis toegekend: Des saden sij, dat wesen solde
Geweldich coninc... (III.782-783)Ga naar voetnoot75
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En inderdaad: (...) ind dat wart woer,
Want he wart coninc dar-noe[.]
Over alle Spangen lant, (III.783-785)
Nog voor Evax de troon besteeg, was door een vergelijkbaar kruis op de schouders van de kleine Olyvier, Evax' glansrijke toekomst al aangekondigd.
Nu rest er als opdracht enkel nog om ook Sibilie in haar sociale rang te herstellen.Ga naar voetnoot76 Als koning en koningin keren de twee naar Aragon terug, waarna ook hun liefdesgeschiedenis kan worden afgesloten. Net zoals dat bij het ridderschaps- en liefdesthema het geval was, komt de balans ook voor dit sociale thema pas echt in evenwicht in de laatste evolutiefase. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Ondersteuning van de thematiek door de bronnenZemel merkt in zijn artikel met betrekking tot het verhaal van Evax en Sibilie op: ‘Aan de ene kant roept de dichter door de relatie van de held met een gehuwde koningin het probleem op van de Tristan. Aan de andere kant opteert hij voor een thematiek van “chevalerie” en “amour” die ooit in de romanliteratuur als correctief van de Tristan werd gepresenteerd.’Ga naar voetnoot77 Met deze opmerking slaat Zemel m.i. de nagel op de kop. Uit het bronnenonderzoek is gebleken dat de auteur variërend ontleent aan Tristan-verhalen, aan de Cligés, Amadas et Ydoine en zelfs Erec et Enide. Zowel in de uitgangssituatie -de liefde van de held voor een gehuwde koningin- als in de manier waarop de personages met deze situatie omgaan, wordt het verhaal van Tristan en Isolde opgeroepen, terwijl de Tristan en Isolde-handeling even zo vaak wordt bijgestuurd, vooral op basis van ontlening aan de genoemde anti-Tristan-verhalen. Daarbij zal het duidelijk zijn dat de HMvL-auteur ook niet helemaal aansluit bij de oplossing die gesuggereerd wordt in de Cligés of in Amadas et Ydoine. In de HMvL wordt duidelijk geopteerd voor een ‘amour courtois conjugal’ zoals die wordt gepropageerd in Erec et Enide. Het sociale thema van het standsverschil dat in Amadas et Ydoine even om de hoek komt kijken, wordt in het Evax en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sibilieverhaal tot een essentiële thematiek gepromoveerd, waarvan de originele uitwerking blijkbaar volledig op rekening van de auteur te schrijven is.
Opvallend is dat de HMvL-auteur er alles aan doet om zijn personages blijvend sympathiek voor te stellen, alhoewel hij ze ook allemaal laat flateren in de loop van hun evolutieproces. Sibilies gebrek aan erotische dan wel emotionele drijfveren (haar toegevingen aan Evax staan ten dienste van de redding van het vaderland) lijkt bedoeld om haar gedrag te verontschuldigen,Ga naar voetnoot78 terwijl ook Evax zelfs op het toppunt van zijn waanzin sympathiek blijft, vooral dan door de eerdere botte afwijzing van Sibilie. Om het bedrog te verrechtvaardigen, worden de motieven van de schijndood en van de bedevaart opgevoerd. Beide zijn afwezig in de Tristan, maar komen wel voor in de als anti-Tristan bekend staande Cligés (schijndood) én Amadas et Ydoine (bedevaart). Hoewel Sibilies plan naar moderne normen niet zoveel minder amoreel oogt dan het openlijke bedrog in de Tristan, heeft de auteur door de dubbele list toch een fundamenteel andere wending aan het verhaal gegeven, dat daardoor niet alleen als correctief op de Tristan, maar zelfs op de anti-Tristan Cligés geïnterpreteerd kan worden. In de Cligés slaagt Fénice er weliswaar, anders dan Isolde, in om haar lichaam niet met twee mannen te delen, maar worden de geliefden uiteindelijk toch nog ontdekt door iemand van de hofgemeenschap, wat niet het geval is in de HMvL. Niet alleen beleven Evax en Sibilie hun liefde buiten het oog van de hofgemeenschap (zoals ook Cligés en Fénice), maar bovendien komt niemand uit die hofgemeenschap (uitgezonderd de mee-complotterende Colette en Jonas) ooit iets over de geheime liefde tussen de koningin en haar minnaar te weten! Ten overstaan van de hofwereld is de schande van overspel vermeden. In de Cligés verwijt Fénice Isolde enerzijds dat zij haar lichaam met twee mannen deelde (Cligés, 3103-3120), anderzijds dat haar liefdesrelatie met Tristan ruchtbaarheid kreeg en een schandaal veroorzaakte (Cligés, 5250-5256). Het eerste probleem vermijdt zij zelf danzij een magische toverdrank, maar het tweede blijkt ook voor Fénice en Cligés onontkoombaar.Ga naar voetnoot79 Terwijl in de Cligés het totale échec enkel kan worden afgewend door het vroegtijdige overlijden van echtgenoot Alis, is het happy end in de HMvL een logisch gevolg van het feit dat de twee door Fénice vermelde schandalen door Evax en Sibilie wel vermeden worden!
Wanneer de personages na twee jaar woudleven tot het inzicht komen dat liefde buiten de gemeenschap de integratie tussen liefde en ridderschap in de weg staat en op die manier niet voldoet aan de eisen van de hofwereld, wordt dit inzicht geëxpliciteerd in een passage die geënt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is op Erec et Enide. Op die manier maakt de auteur duidelijk dat hij afstapt van de Tristansituatie en zijn werk laat aansluiten bij de thematiek van ‘amour courtois conjugal’. De thematische probleemstelling gecentreerd rond de relatie tussen liefde-ridderschap-hofwereld die in de verschillende genoemde Oudfranse romans aan bod komt, wordt zo door de HMvL-dichter op een originele manier tot een oplossing gebracht. Hij neemt stelling in de ‘brandende middeleeuwse conflicten tussen hoofse liefde en christelijke moraal, tussen ridderschap en feodaliteit, tussen individu en maatschappij’.Ga naar voetnoot80 Door middel van de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie drukt hij zijn eigen stempel op de literaire traditie van Tristan- en anti-Tristan-verhalen die in zijn tijd de ronde deden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. IntertekstualiteitOp zoek naar intertekstuele signalen stellen we nog maar eens vast dat de HMvL-auteur zich weinig moeite getroost om, zoals dat bijvoorbeeld in Erec et Enide, Cligés en Amadas et Ydoine wel het geval is, de verwijzingen naar Tristan en Isolde expliciet te maken, bijvoorbeeld door middel van namen. Enkel Amadas wordt vermeld, al is dat dan wel in het elfde boek. Misschien kan uit die vermeldingen iets worden afgeleid over de kennis van dit werk door de dichter en over zijn bedoelingen ermee. De Amadas-vermeldingen situeren zich in het tweede koningsspelgedeelte. Celidone vraagt zich luidop af waarom de Liefde, als die toch zo edel en goed zou zijn als Margriete het wil voorstellen, iemand die Haar (= de Liefde) trouw dient, waanzinnig kan maken. Als voorbeeld geeft zij Amadas: Dar en donckt mich nyet hoesche die mynne,
Gelich dat dede Adomas,
De roesende van mennen was,Ga naar voetnoot81
Ende noch ander lude vele.
En[de]-troüwen, dar geit id uss den spele.’ (XI.1125-1129)
In haar antwoord beklemtoont Margriete dat minnaars geduld moeten oefenen, omdat Venus niet overal tegelijk kan helpen, en met betrekking tot Amadas stelt zij: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besiet die-gene, die untsennen,
Als ir mich duet verstoin, van mennen,
Off sij mit gestedicheiden
Wael nä Venus lonen beiden.
Ende mirckt ir nyet, dat Amodes,
De eyns mäten heren son was,
Verwoede, omb-dat he nyet häestlich
Des conincs doeter van Vranckerich
Niet en hadde tzü sijnen wille?
War-omb en beyde he nyet stille,
Bijs dat hoem were tzü pünten komen?
Dat hed hoem geweist mere vrome.
Want mynne in bracht yn nyet ent/leit,
Mer sijne ungestedicheit.
Die gestedelichen mynnen,
Die en sijt man nyet untsijnnen. (XI.1174-1189)
Ook aan Amadas verwijt Margriete dus dat hij niet genoeg geduld heeft geoefend en te snel succes wilde boeken bij zijn geliefde. Daarbij specificeert zij dat Amadas van lage afkomst was (‘eyns mäten heren son’) én dat hij waanzinnig werd omdat hij de dochter van de Franse koning niet onmiddellijk aan de haak kon slaan (XI.1180-1182). Dit is opmerkelijk! In de versie van het verhaal dat wij kennen, is Ydoine immers niet de dochter van de Franse koning, maar van de hertog van Bourgogne! Voor de afwijking in de HMvL zijn er verschillende verklaringen mogelijk. Ik geef er hieronder drie. Voor elk van deze hypotheses valt wel iets te zeggen, zonder dat we met zekerheid kunnen uitmaken welke van de drie de waarheid dekt. Zoals eerder werd vermeld, bestaan er van A&Y nog (fragmenten uit) drie verschillende handschriften. Enkel P (een Picardische omzetting op basis van een Anglo-Normandisch origineel) is compleet, maar V (een fragmentarische Anglo-Normandische variant van de tekst) zou dichter bij het origineel staan.Ga naar voetnoot82 Zowel P als V vermelden Ydoine als de dochter van de hertog van Bourgogne.Ga naar voetnoot83 De mogelijkheid bestaat dat de informatie van de HMvL-dichter stamt uit een Oudfranse variant van de tekst die specificeert dat Ydoine de dochter van de Franse koning is.Ga naar voetnoot84 Een tweede mogelijkheid is dat de HMvL-dichter zijn informatie heeft gehaald uit een Middelnederlandse omzetting van een Oudfranse tekst, waarin aan de hertogsdochter Ydoine een hogere sociale status is meegegeven, bijvoorbeeld omdat de ‘dochter van de hertog van Bourgogne’ voor een publiek uit de Nederlanden geen herkenbare figuur was. Of er effectief zo'n Middelnederlandse vertaling van de tekst heeft bestaan, is overigens onzeker. Enerzijds lijkt het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de hand te liggen omdat de naam Amadas in verschillende Middelnederlandse werken opduikt, maar anderzijds zijn er van een dergelijke tekst geen fragmenten bewaard. In elk geval kunnen we met redelijke zekerheid stellen dat het verhaal, in het Oudfrans of in vertaling, vanaf de laatste decennia van de dertiende eeuw bekend moet zijn geweest bij een groot deel van het literaire publiek in de Lage Landen.Ga naar voetnoot85 Een derde mogelijkheid zou kunnen zijn dat de Middelnederlandse dichter A&Y zelf niet grondig heeft gekend en daardoor verkeerdelijk meent dat het vrouwelijke hoofdpersonage dochter van de Franse koning is. Dit lijkt me de minst plausibele hypothese, aangezien uit de vorige paragrafen duidelijk is gebleken dat de dichter in het vijfde en zesde boek verschillende concrete motieven aan dit werk ontleent. Dat de dichter het Evax en Sibilie-verhaal als zelfstandige novelle gekend zou hebben en in zijn tekst zou hebben ingebouwd (dus zonder zelf de bronnen te kennen waaruit dit werk putte),Ga naar voetnoot86 kunnen we weliswaar niet helemaal uitsluiten, maar is toch onwaarschijnlijk. Evax' optreden in het vijfde en zesde boek sluit immers goed aan bij zijn rol in de overige boeken en bovendien zijn er verschillende subtiele co-tekstuele referenties tussen de lotgevallen van Evax en de avonturen van personages uit andere boeken.Ga naar voetnoot87 In elk geval laat de manier waarop in het elfde boek naar Amadas wordt verwezen, vermoeden dat dichter en publiek met zijn personage vertrouwd waren. Of dit ook betekent dat de A&Y-ontleningen in het vijfde en het zesde boek bedoeld waren om door het publiek herkend en begrepen te worden, is daarmee nog niet bewezen. Deze problematiek kan worden gekoppeld aan de vraag of de Tristan en Cligés-ontleningen intertekstueel bedoeld waren.
Dat de liefdesgeschiedenis van Tristan en Isolde het achterdoek vormt van het verhaal van Evax en Sibilie lijdt geen twijfel. Gezien de algemene bekendheid van Tristan-verhalen, zal de verliefdheid van een jonge held op een gehuwde koningin, ongetwijfeld als signaal naar de Tristan-traditie bedoeld en, zo kunnen we met vrij grote zekerheid aannemen, ook begrepen zijn. Op die manier wordt het publiek door de dichter uitgenodigd om de relatie van Evax en Sibilie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met die van Tristan en Isolde te vergelijken.Ga naar voetnoot88 Een duidelijk signaal is er, behalve in de uitgangssituatie, in de uitspraak van Sibilie dat zij ‘haer tweer wijf’ niet wil zijn (cf. supra). Bovendien zou het hele dilemma waarvoor Sibilie zich geplaatst ziet, nauwelijks betekenis hebben buiten een Tristan-kader. Zoals bij de bronnenanalyse en de thematiekbespreking werd aangetoond, is het precies als correctie op de Tristan dat haar getwijfel en haar uiteindelijke beslissing om afstand te doen van haar status en het hof te ontvluchten, zin krijgen. Ook de woudpassage met de kentering krijgt pas haar volle betekenis wanneer ze tegen de achtergrond van het verblijf van Tristan en Isolde in het woud wordt gezien. Ik geloof dus dat we hier met grote zekerheid kunnen stellen dat er van intertekstualiteit sprake is. Maar kunnen we hier ook de term ‘specifieke intertekstualiteit’ opplakken? Dat ligt minder voor de hand. In de strikte zin betekent specifieke intertekstualiteit immers intertekstualiteit met één bepaald werk. Precies in het geval van een wijdverspreid en alomgekend verhaal zoals dat van Tristan en Isolde, is de kans groot dat er geen intertekstuele relaties met een concreet werk worden aangegaan, maar wel met een abstract ‘Tristan-verhaal’ zoals dat leeft in de overlevering. Ik voel in dit verband veel voor de opvatting van Zemel dat verschillende Tristan-versies in de receptie als een eenheid werden gezien.Ga naar voetnoot89 In dat geval kunnen we eigenlijk niet spreken van specifieke intertekstualiteit. De intertekstuele dimensie die we hier in het vizier hebben, houdt eerder het midden tussen specifieke en generieke intertekstualiteit. Generiek is ze in de zin dat de Tristan-traditie bijna een genre op zich gaat vormen, naast het genre van bijvoorbeeld de Arturromans. Verhaalelementen worden niet herkend als afkomstig uit één bepaald verhaal, maar wel uit de Tristan-traditie. Het Tristan-kader van het Evax-en-Sibilie verhaal wordt dan opgevuld en gecorrigeerd door ontleningen aan de anti-Tristan-verhalen Cligés, A&Y en Erec et Enide. Aangezien de liefdeswaanzin van Amadas blijkbaar legendarisch was, gezien de vermelding ervan in andere werken en in het elfde HMvL-boek, ga ik ervan uit dat Evax' liefdeswaanzin na afwijzing als signaal naar A&Y bedoeld is. Bovendien kunnen we niet om de Amadas-vermeldingen in het elfde boek heen, waarmee de dichter dan in retrospectief nog eens de bron van een aantal gebeurtenissen uit het vijfde en zesde boek aangeeft.Ga naar voetnoot90 Over de ontleningen aan Chrétiens Cligés en Erec et Enide valt minder gemakkelijk een uitspraak te doen. Aan Erec et Enide wordt wel, opvallend, de crisisepisode ontleend, waarin de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdwenen eenheid tussen ‘chevalerie’ en ‘amour’ expliciet aan de orde is.Ga naar voetnoot91 Als de dichter dus al op herkenning mikte, dan heeft hij daarvoor wel de juiste passage geselecteerd. Bovendien sluit zijn thematisch ideaal aan bij wat in Erec et Enide wordt gepropageerd: een ‘amour courtois conjugal’. Ook uit de Cligés ontleent hij enkele opvallende episodes, waaronder die van de schijndood. Voor een geïntendeerd publiek dat de Cligés kende, zal dit als signaal vermoedelijk niet te wensen hebben overgelaten. Het belangrijkste is echter dat de dichter de liefdesgeschiedenis van Evax en Sibilie expliciet presenteert als een correctie op het liefdesverhaal van Tristan en Isolde. En dat die boodschap ook zal zijn overgekomen, lijdt m.i. geen twijfel. |
|