Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] [Tot den tempel, waar geen God ze noodt] Tot den tempel, waar geen God ze noodt, Tot het altaar, waar geen kaarsen branden, Om den leegen kelk uit 's priesters handen Te ontvange' en 't ongewijde brood, Moede, maar voor heilbeloften doof, Komen zij, die niet gelooven konden, Met den last van onverzoende zonden En belijdenis van ongeloof. Moet ik volgen met de moede scharen Tot den tempel en de leege altaren, Voor den onbekenden God gebouwd, Waar men vrede vindt noch hemelhope?... Ziel, mijn ziel, ik mag u niet verkoopen, Niet voor hemelvrede of zielsbehoud. Vorige Volgende