Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] [Toen ik mijn twijfel had tot rust gebracht] Het geloof dan is de vaste grond der dingen die men hoopt en het bewijs der dingen die men niet ziet. Hebr. 11:1. Toen ik mijn twijfel had tot rust gebracht, Begon mijn ongeloof zijn lied te zingen: ‘Waar is de grond, de vaste grond der dingen, Waarop gij hoopt?’ - Ik zuchtte en zeide zacht: ‘Stil, stil, mijn kind! Ga slapen, het is nacht. Gij zoudt mijn pas ontslapen twijfelingen Ontwaken doen’... Maar klagend bleef het zingen, En schreiende herzei mijn ziel de klacht: ‘Waar is de grond? waar mijner hope grond? Waar het bewijs der onzienlijke zaken?’ Wees stil, mijn ziel! Zou aan Gods horizont Nog niet het licht van zijn genade naken Die mij den naren nacht, dien ik doorwake, Doet wijken - ach wanneer? - voor blijden morgenstond? Vorige Volgende