Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Lichtgeflikker. De zon vroeg voor haar gouden schijn Doortocht door 't grauwe wolkgordijn Om de aarde te gaan kleuren: De daken rood, groen het geboomt... O 't licht, dat over de aarde stroomt Door de open wolkedeuren! Ik wou, dat ik die weelde kon Verklanken, of verbeelden kon In verzen of in verven: De zilvren vreugd van 't watervlak, Waar 't zonlicht nederviel en brak In duizend vlammenscherven. Ai ziet, hoe langs de waterbaan De vlammetjes te branden staan, Door 't zonnevuur getroffen! Hoe 't spettert, spuit en openspat, Hoe overal op 't waterpad De lichtjes staan te ploffen! [pagina 39] [p. 39] Hoe zegge ik dat? Hoe zoude ik U Mijn vreugde, immer woordenschuw, In woorden wedergeven? Hoe ook, met felle spikkeling Van verf, die kleurenflikkering Op hout of doek doen leven? Ga, waar de zon op 't water breekt En 't wondre vreugdevuur ontsteekt, Dat koel is in zijn blaken, Dat brandt, waar 't zich in 't water stort... Indien ge dan niet blijde wordt, Kan ik het u niet maken. Vorige Volgende