Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] XXVII En toch, haar lippen zijn zoo teeder als of het englenlippen waren! En toch, haar brandende oogen staren, als zonnen, zoo vol leven neder! En toch, haar zwarte lokken hangen op 't hooge voorhoofd zoo wellustig! En toch, haar borst, zoo zacht en rustig, hijgt op en neder met verlangen! Vorige Volgende