Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] XXVI De dichterlijkste vrijagie komt uit op eene eew'ge gevangenis en 't eewig knellende huwlijk is eene eewige spioenagie. Bewondering en aanbidding, en brandende zuchten, en dichterwaan, en droomen, trekken al daadlijk aan de slaapmuts der bezitting. 't Was gisteren nog: ‘In trouwe, Waar gij niet zijt, is 't m' een woestijn, mijn engel, mijn al!’ - en morgen zal 't zijn: ‘Maak koffij, goede vrouwe.’ [pagina 54] [p. 54] 't Was gisteren: ‘Gij moogt zetten Uw voeten op uwen slaaf!’ en van daag: ‘Ik ben uw wetlijke man, en ik vraag gehoorzaamheid krachtens de wetten.’ En gisteren nog, daar sprak ze: ‘Eén wil, één wensch bezielt ons steeds!’ - en morgen krijgt mevrouw alreeds hare eerste zenuw-attaque... Die treurige redenéring heb ik mij wel duizendmaal herhaald, en mij zoo 't huwlijk afgemaald in aaklige kleurschakéring. Vorige Volgende