Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Clauwaart en Geus Clauwaart en Geus! ziedaar onze leus. Welaan! wie doet er nu mede? We ontrollen de vaan: wie waagt er, welaan! met ons een beslissende schrede? Clauwaart, uw schreeuw ‘Vlaandren den Leeuw!’ verjaagde eens de vreemde horden. ‘Wat Walsch is, is valsch!’ Sa, weg met het Walsch! ‘In Vlaanderen Vlaamsch’ moet het worden! Geuzen, ontwaakt! 't Woord, dat gij spraakt, is weer op ons lippen verrezen. [pagina 115] [p. 115] Leert aan uw kroost, wat gij eens verkoost, ‘eer Turksch dan paapsch’ te wezen! Wie Vlaming is, haat het basterdgelaat der Franschdolle eerevergetenen! Wie mensch is, veracht die duistere macht, die tracht de geesten te ketenen! Sa, zonen van 't land, staat op, en verbant de plagen die knagen uw leden; weest Vlaming en mensch... En 't Walsch naar de grens! en 't paapsch naar het donker verleden! Weest Clauwaart en Geus, en volgt deze leus den dag van de kiezing met klem flus! Verlost uwen hals van 't paapsch en van 't Walsch; slaat ze alle beî dood - met de stembus! We ontrollen de vaan: wie waagt er, welaan! met ons een beslissende schrede? [pagina 116] [p. 116] Clauwaart en Geus! ziedaar onze leus: welaan! wie doet er nu mede? 1868. (Geus en Clauwaart, Vlaamsche liberale Almanak voor 1869.) Vorige Volgende