Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Verbroederingslied O Nederland! o wieg der vrijen! in Noord en Zuid zal elk zijn hart en arm u wijen, wij zweren 't luid! Soldatenroem bij slavenketen mag elders eer en glorie heeten, de Vrijheid blijft, gelijk weleer, Neerlands Roem, Neerlands Eer! Hoe dikwijls vond de trots der vreemden hier zijne straf!.... In Vlaandrens tuin, in Hollands beemden ligt menig graf. Wij stellen tegen al hun benden den Moed, die nooit het Recht laat schenden; die borstweer was ons immer goed: Neerlands Recht, Neerlands Moed! [pagina 84] [p. 84] Blijve aller ziel aan eigen zeden, aan eigen aard! De Kunst geliefd! de Taal aanbeden! het Licht bewaard! Veracht er een, in dwaze snoodheid, de Taal, ons heil, de Kunst, ons grootheid, - wij kiezen steeds vóór vreemden praal Neerlands Kunst, Neerlands Taal! Je maintiendrai! die spreuk der helden van vroeger eeuw, die Spanje's dwang ter neder velden, zij onze schreeuw! De naneef late ook nimmer slechten zijn Taal, zijn Kunst, zijn' Roem, zijn Rechten, en elk in Noord en Zuid onthoû Neerlands Leus, Neerlands Trouw! De Broederband is weer gesloten; vereend van zin, gaan Noord en Zuid als stamgenooten de toekomst in. Geen wrevel mag dien band weer slaken, die Eendracht, die ons sterk zal maken, die Eendracht, reeds bij 't voorgeslacht, Neerlands schild, Neerlands macht! November 1860. (Opgenomen in den Studenten-Almanak voor 1862). Vorige Volgende