Verzamelde gedichten
(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend
[pagina 36]
| |
Juffer A heeft de rondste schouders,
juffer B de rondste wang,
juffer C het liefste mondje,
juffer D den liefsten gang.
Juffer E trok het lachendst gezichtje,
zij heeft ook de schoonste denture;
juffer F had de rijkste kanten,
juffer G de mooiste coiffure.
En zoo kwam het van juffer op juffer
tot op haar! Dan was er maar lof,
lof voor schouders en wangen en mondje,
en voor kleed en coiffure nog lof!
'k Voelde lust om ruzie te zoeken
met die lovers, maar mij dacht
dat ze wel getwaalven waren, -
en 'k hield mij verstandig zacht.
|
|