Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XXV Bedenk eens! zoo ik mij ging verbinden, wie weet of ik nog eene uitvlucht zou vinden, wanneer uit Gewoonte Verveling kwam? Of neem dat ik blijf branden en blaken, wat dwaas figuur zou ik niet staan maken, zoo haar eens een ander grilletje nam? Ten tweede, wie weet hoe 't met mij zou keeren, indien 'k mij door haar eens geheel liet beheeren? De vrouwen houden van kerk en geloof. Licht wierde ik een zwakke, een zwijger, een lauwe, een huichlaar, wat weet ik? - uit liefde der vrouwe! - Thans ben ik voor al die dwaasheên doof. [pagina 25] [p. 25] Ten derde, vrijen komt uit op trouwen, en de echtvrouw, ook de beste der vrouwen, slaat zorglijk uw' handel en wandel gâ. Gelukkig zoo gij met evenveel zorge den haren betrachten kunt, en borge ervoor moogt wezen... - etcetera. Vorige Volgende