Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] X Ik zweeg - en dacht hoe 'k toch gemaklijk woorden van liefde en lof bij iedere andre vind, en niets bij haar, die al mijns harten koorden doet trillen, die mijn hart alleen bemint; en dat ik niets bij andre pleeg te schroomen, en dáár onhandig ben gelijk een kind; en dat ik toch zoo lomp, zoo dom kan droomen bij 't eenig meisje die mijn hart bemint. Vorige Volgende