Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] V Wij waren getwee te zamen, en waren getwee alleen, bewonderend hoe op de bloemen de zonne zoo lieflijk scheen. Wij wandelden door de lanen, en zagen bewonderend op naar die boomen met bloesems beladen van den voet tot aan den top. Wij gingen bewonderend verder, en hoorden en roken rond hoe ieder vogelken zingend, elk bloemeken geurend stond. En zij was in verbazing, - en 't is 't verbazen ook waard - hoe de Schepping door duizend monden duizend geheimen verklaart. En ik was nog meer in verbazing, hoe mijn hart van 't kloppen niet brak, en hoe mijn mond, als genageld, geen enkel woordeken sprak. Vorige Volgende