Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende IV O, 'k heb de lachende lente lief met haren bleekgroenen dos; de langgehaarde dichters gaan dan mijmeren in het bosch. De nachtegaal zucht dan zijne klacht in wonderbaar geluid; de rozen ademen hare ziel in smachtende geuren uit. 't Is weder lente! Ik ook herleef, ik ook voel nieuwen gloed, k ook voel nieuwe liefde in het hart, in 't willen nieuwen moed. 'k Wil openhartig wezen als gij, o roos, o nachtegaal; 'k wil haar verklaren geheel mijn ziel in vrije en vurige taal. Vorige Volgende