Uit het studentenleven en andere gedichten(1868)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Vertwijfeling. 'k Heb den Oceaan van mijn zielsverlangen vaak vertrouwensvol kwistig uitgegoten, en ik vond geen vat om den stroom te vangen, ziften slechts, waardoor hij is heengevloten. In mijn open hart kon eenieder lezen, 'k heb ook steeds mijn hart op mijn hand gedragen; en de wufte vrouw heeft het afgewezen, en de valsche vriend heeft het stukgeslagen. [pagina 107] [p. 107] En 'k heb niet geweend, want ik ken geen hopen die in dwaas getraan hare ontgoochling klagen; maar ik heb mijn bloed kokend voelen loopen, want ik heb den smaad onverdiend gedragen. Kom, zeî dan de wijn, 'k zal uw harte dooden, dooden rusten zacht in des doodkleeds vouwen; vrees voortaan niet meer d'angel van de snooden... En die goede vriend heeft zijn woord gehoûen. 'k Ben genezen, zie! Dood is in mij 't harte! Ja, ik ben verminkt, maar 'k ben ongevoelig! Dood is 't hart in mij, dood is ook de smarte: hoerrah! dood is 't hart, eens zoo woest, zoo woelig! Nu, geen liefde meer! losse minnarijen, andere elken dag, vluchtig maar gesloten! en geen vriendschap meer! maar slechts kwastpartijen! en geen vrienden meer! maar slechts dischgenoten! Daaglijks nieuwe vreugd, andere genuchten; - en is ook de lach niet meer gul en helder, 't heet gewensch moest vlièn, 't zwaar herdenken vluchten voor dien eedlen vriend, die woont in den kelder! [pagina 108] [p. 108] O! dat hij mij steeds, 't hoofd op hol, vervoere! 'k Drink 't bedwelmend vocht, 'k zuig de zoete vruchten, en de bittre schil en de zure moere werp ik zingend weg, vrij van zorg en zuchten. Zoekt een hand mijn hand, reikt me een mond zijn lippen, ras den kus geplukt, en geen hand versmeten! want de stond vliegt heen, 'k laat ze niet ontglippen: - - maar ook daadlijk weêr mond en hand - vergeten! Vorige Volgende