Uit het studentenleven en andere gedichten
(1868)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij
[pagina 71]
| |
[pagina 72]
| |
O, 'k wil mij gaan koestren aan mildere stralen,
mij baden in de eeuwige bronne
die kracht giet en vreugde over bergen en dalen,
de stralen der godlijke zonne!
Wetenschap! maagd zonder liefde!
Eigenzuchtig, nijdig, grillig!
Die u liefheeft, plaagt en tergt gij:
al zijn levenskrachten vergt gij, -
en uw kussen zijn zoo killig.
Ach! uw ooft is zonder sap,
zonder geur uw bloezem; ach!
stroef en spottend is uw lach,
trotsche Wetenschap!
O, 'k wil mij verkwikken aan betere kussen
waar 'k wellust en laving in vinde,
aan kussen die tevens verbranden en blusschen,
de kussen der zoete beminde!
Wetenschap! o wrange bronne!
Gal en edik saamgebonden!
Reikt de jeugd haar lippen smachtend,
gij, dien eedlen dorst verachtend,
edik giet gij in haar monden.
| |
[pagina 73]
| |
Drinkt ook een met vollen nap
moedig voort, de teug blijft zuur,
maakt nooit dronken, schenkt geen vuur,
bittre Wetenschap!
O, laat mij aan smaaklijker vochten mij lesschen,
die 't hart en de hersens doen gloeien.
Kom, 't schuimende bier, dat het stroome uit de flesschen!
de paarlende wijn, laat hem vloeien!
|
|