Uit het studentenleven en andere gedichten(1868)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Tantaal. Tantaal is een gelukkig man! als ik zijn lijden stelle bij mijne hellesmart, dan is zijn Tartarus geen helle! Verschrikbre honger, heete dorst doorknaagt zijne ingewanden, maar 't koelend water vlugt zijn lip, en 't voedend ooft zijn handen. Zóó niet met mij! 't Genot is dáár; het strekt naar mij zijne armen; het vlucht niet; 't wil aan zijne borst mijn hoofd en hart verwarmen.., Maar 'k moet voor d'alsem dien mij 't recht van Rome en 't wetboek bieden, helaas! ik moet, onwillig, zelf de zoete omhelzing vlieden! Vorige Volgende