Uit het studentenleven en andere gedichten(1868)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Op stap! Op stap, jong volk, op stap, op stap, de Dood maakt breede schreden; welaan dan, gaan wij nog zoo rap, als wij het tot nu deden! Op stap, in dicht gelid, en doet de baan van 't lied weêrgalmen; - een krachtig lied geeft nieuwen moed, en de echo spelt ons palmen. Vooruit, op stap, al zijn wij kleen van krachten en getallen, [pagina 63] [p. 63] al is er reeds zoo menigeen op weg ter neêr gevallen. Op stap, jong volk, en onvermoeid, en geen geduld verloren: - een enkel vlokje sneeuw, dat groeit al rollend tot een' toren. Op stap en haastig! - want de Dood komt sneller op ons hielen; ziet haar verwoesting aan, hoe groot! ziet toch haar al-vernielen! En spoeden we ons uit haar gebied naar gindsche wijde dreven, waar zij geen' toegang meer geniet: - het land van 't eeuwig leven! Die Dood is alles wat bestaat in d'aakligsten der tijden: heet dweepend priester of soldaat, ellende en schande en lijden; - en 't land, waar 't eeuwig leven gloort, het land van heil en vrede, is 't rijk, alwaar door 't vrije woord regeert de vrije Rede! [pagina 64] [p. 64] Vooruit! op stap! - O poëzij, kom gij de trommels roeren, en zing een krachtig lied er bij om harten te vervoeren; en streven we allen als één man, door duizend hinderpalen, tot waar geen dwang meer heerschen kan, geen Dood ons meer kan halen. Vorige Volgende