Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
(1622)–Frederik de Vry– Auteursrechtvrij
Het vij. Capittel.
| |
[pagina 17]
| |
En dat in Godes zoon, Gods een-gheboren kint,
In wien de Mensch alleen raedt overvloedigh vint,
Gerechtigheyd oprecht, heyligheyd, daer-beneven
Kindschap by God, en voort het saligh eeuwigh leven.
Want Christus heeft voor ons de Wet geheel volbracht,
En oock in't minste deel die 't over-treen volbracht,
Voor ons de helsche pijn, den doodt gesmaeckt, betalet
Al onse schult en straf, dat daer niet aen en falet.
't Formeren dan, waer door rechtvaerdigh word gestelt
De geestelijcke mensch in deelen twee men telt.
Voor eerst, soo word den mensch zijn sonden al vergheven,Ga naar margenoot+
Of van hem die gelooft, word Christo aen-gewreven
De schult en straffe swaer, door sonden veel behaelt,Ga naar margenoot+
Die Christus door zijn doodt geboet heeft en betaelt:
Als smaetheyd, lyden, doodt, en helsche pynen veel,
Verdoemenis, de vloeck van Godes oordeel heel.
Ten tweeden, wordt den mensch als eyghen toe-geleyd
Christi gerechtigheyd, met al zijn heyligheyd,Ga naar margenoot+
Waer door dat Christus was heyligh in alle deelen,
Onnoosel, onbevleckt, en hem niet liet vervelen
Het ghene dat de Wet vereyschte te doen al,
Te leven na de Wet oprecht ons te gheval.
Dees deelen twee den mensch so worden toe-gheschreven,
Of hy die hadde self gheleden en bedreven;
Als hy die door't geloof omhelst en vast aenvaet,
Sich self toe-voeght geheel tot zieles troost en baet;
Daar door wordt dan de mensch, die sondigh was, ghemaket
Rechtvaerdigh voor zijn God, dat hy genade smaket.
Dus geformeert door het rechtvaerdigh-maken wel,
Krijght de mensch met der daed het recht in Israel
Van burgherschap, ia oock van kindschap by den Heere;
Door Christum wordt een kindt Godes tot Godes eere.
| |
[pagina 18]
| |
En voort in't Hemelsch Huys met Christo erfgenaem,
Soo dat oock lyden, druck, tegen-spoed en misquaem,
Als vaderlijcke tucht, ten besten hem Ga naar margenoota gedijen,
En over Ga naar margenootb alle ding heeft hy de heerschappijen.
Ja heeft tot zynen dienst, als dienaers kloeck bereyd
Gods heyl'ghe Ga naar margenootc Eng'len veel, 't recht Ga naar margenootd om de saligheyd,
Om Christi wil, hier naer aen lijf en ziel te smaken.
Dit zijn de vruchten soet van het rechtveerdigh-maken.
|
|