Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch(1622)–Frederik de Vry– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tot den Berisper, uyt name des avthevrs. VAn menschen soeck ick geenen lof, Die in de werelt, onbesneden Van herten, end' van sinnen grof, 't Oor joockt na vuyle reden. Met mijn Dicht soeck ick geenen prijs By Reden-rijckers of Poëeten, Ick trachte niet om werelt-wijs Door rymers-konst te heeten. Met David wil ick gaerne zijn In Michols oogh als dwaes, en lyden Dat Add'ren schieten haer fenijn, End steken van bezyden. Alleene wie konst-rijcker is Om aerdigh met zijn Dicht te quelen, Die late, soo hy wyser is, Den sotte-kluyt te spelen. I. CL. Vorige Volgende