Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 304] [p. 304] Gottfried Benn: Palau ‘Rood is de avond op het eiland van Palau en de schaduwen zinken’ - Zing, ook uit de kelken der vrouw kan men nog drinken, doodsvogels schreeuwen, doodsklokken tikken het uur, welhaast komt voor alle eeuwen nacht en lemuur. Heet rif. Eucalyptus. Zon. Palmen verdorden, wat zich nog staand houden kon wil ook verworden tot onvaste vormendood, tot leegte vergleeën, diep in de scheppingsschoot van schemerzeeën. Rood is de avond op het eiland van Palau en in schaduwduister rijst opstijgend uit schemer en dauw: ‘Nimmer en altijd,’ gefluister; al' doden der weerld zijn alleen overwaadplekken, veerponten, zelfs om uw geboorten heen staan nog vreemde' in de rondte - Eens met het offervet op het pijnhout te ruste drijft er uw vlammenbed als wijn naar de kusten, opstaapling van megalieten, [pagina 305] [p. 305] graven en zuilentooi, Thors hamer de lucht doorschietend, den Azen ten prooi - Gelijk de goden vergaan en de grote caesaren, die aan het hoofd van Zeus ontrezen waren - zing, zwaait de wereld zich uit in vreemdste sprong, en smaakt lang reeds Charons duit ons onder de tongen - Paring. Inktvissen, koraalwouden, de zee zwelt aan, wat nog zweeft en stand kan houden wil ook vergaan, rood is de avond op het eiland van Palau, eucalyptusgloed duidt in runen uit schemer en dauw: Nooit en voorgoed. Vorige Volgende