Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Bevrijding De nacht is over en de kim bevrijd Van schaduw. Alzijds ligt het land nu wijd Waar weer de geest zijn moegeworden vlerken Ontplooien kan naar zijn onmeetlijkheid. Gij riept om redding en zij kwam maar niet, Om 's harts verlossing en men hoorde u niet. Uiteindlijk thans begint het dageraden En stort jong licht over het oud verschiet. De wanhoop heeft uw denken murw gekweld. Uw woord smoorde, in zijn diepste zin ontsteld Bij 't duizendvoudig kermen uwer makkers - Nu droogt de zon 't van bloed dampende veld. Gij hebt aan deze dag maar nauw geloofd: Teveel zielskracht leek u voorgoed ontroofd In machtloos dulden, eindeloze jaren; Toen waande gij haar laatste vonk gedoofd. Uw zwijgen was vernedering, uw spreken Vernedering. Waar ook uw ogen keken, Zij zagen slechts vernedering. En vreugd, Schoonheid, eer, trots waren spoorloos ontweken. Waar strakke keten 't zwaarst ons hield omkneld, Daar blijft voorgoed een litteken, gesteld Tot een waarschuwing voor ons ganse leven Nu de verdrukker is terneer geveld. Het zegt: denkt aan de kinderen, verdorven In teerste jeugd, de verwanten gestorven, [pagina 144] [p. 144] De liefste vriende' in onschuld afgeslacht; Denkt: ook met hun lot is dees dag verworven. Eens leefden argeloos we in Hollands hoven; We wisten wel, maar konden niet geloven Wat de mens de mens aandoet. Uit die droom Zijn we opgeschrikt en hem voorgoed te boven. Maar kennende eens in gruwelijke pijn De uitheemse dwangzucht, zal bewuster zijn Onze vrijheid, nodig als ademhalen: Nooit mag zij, nooit meer veronachtzaamd zijn. Arm land, onder het slaafse juk gebogen, Geplunderd en verdrukt met sluwe logen, Uw tribulatie is gedaan nu wij Weer vreesloos en naar waarheid spreken mogen. Lief land, zo lang gemarteld en ontwijd, Geknecht, bestolen, om de tuin geleid, Ondragelijk verminkt, stemloos geschonden - Dit is de dag die ge aldoor hebt verbeid. Veel tijd zal nodig zijn tegen het zware Leed, achter al de woorden en de jaren, Dat 't in ons blijv' verholen maar niet meer Verhindre 't worden wat wij altijd waren. Voor goed en onherroepelijk verloren Zo velen, die uw hart had uitverkoren, In pijn en leed versmacht... Maar 't leven gaat Verder, en met uw moed zult gij het schoren. Gedenkt het leed - maar niet om stil te staan; Gedenkt de schande - maar om voort te gaan Waar de weg open ligt naar een nieuw leven: [pagina 145] [p. 145] De waardigheid van een bevrijd bestaan. Ernst, trouw en smartlijke herinnering Maakt de bevrijding dieper dan een ding Van vreugde alleen: zij is een vreugde in tranen Die ons kracht geeft, richting en loutering. Weest dan getroost, nu langer niet het wicht Van 't loodzwaar juk u op de schouders ligt. Al zijn ook velen onderweg bezweken, De verte wacht u in het jonge licht. Ontwaakt, de nieuwe dag klopt aan uw woning Zo zuiver, zoet en blond als bloemenhoning. Een zelfde woord klinkt door, van huis tot huis, Van mond tot mond: vrijheid is leeds beloning. Nog hangen nevels maar de dag breekt door; Zijn schijn vloeit sidderend mijn ogen door. Om vandaag loonde het, te blijven leven: Uit poel van smaad het eindelijk trezoor. Wij zweren trouwelijk: dit nimmermeer! Wat ook ons lot zij, zulk lot nimmermeer. Wij zien elkander in de vochtige ogen En preevlen: nimmermeer, neen nimmermeer. Opdat wij nooit vergeten, blijft tezamen! Van de bloedoffers eert altijd de namen. Eerst als wij nooit vergeten deze hel Zijn wij haar ganselijk ontkomen. Amen. Vorige Volgende