Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Raadsel van de duur Voor P.H. Toekomst, voorbij, is verleden geworden. Het nu - een niets, een stip, een overgang - Is niet te vangen. Wanneer ik het vang Is 't al geweest: het bloeit niet, het verdorde. Mijn leven ging, maar blijft in mij bestaan. Wat onderscheidt herin'ren van verwachten? Het felste en diepste dat mijn dagen brachten Gebeurde ontastbaar, is reeds afgedaan. En met een heldere verwondering, Gepaard aan vrees en gruwen, zie 'k elk uur - Op komst, voorbij - slechts in mijn geest beklijven. En als ik mij bezin, voel 'k tijdloos blijven Mijn eigen ik, waarin zich alle ding Uit de tijd loswikkelt tot eeuwige duur. Vorige Volgende