Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Maannacht Langzaam klimt de maan achter kleine daken: Een dag die stiller is dan dagen zijn Giet zich koel aan mijn ogen uit, een schijn Van in verstorven rust glashelder waken. Het is een onverwacht verplaatst geraken In een bestaan dat er nog niet kan zijn, Of reeds voorbij; ik ken het niet als mijn Gebied; het zal mij tot een vreemde maken. En ik geloof niet meer wat, nog zo even, Achter mij werklijk bleef. Een streng licht vult Strak, bleekblauw, met vernieuwing onze dreven. Al het vroegere wordt erdoor onthuld: Dat het vergoed wordt en wordt opgeheven, Verijdeld, weggevaagd tot ander leven. Vorige Volgende