Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Herhalingsoefeningen [pagina 85] [p. 85] Voorbijgangster O toi que j'eusse aimée Charles Baudelaire Ik zie het ver en vreemd als achter glas: Het was niet haar bewegen maar het was Haar opkijken, haar opgejaagde kijken, Een schuwe snelle blik en waarin wijken Ging alles wat er ooit had kunnen wezen: Betrouwen en gerustheid zonder vrezen. En ik gedacht de bleke onbekenden, De duizenden, de duister afgewenden, Hele geslachten grotelijks verstoken Van lievenswaardige en van ongebroken Ervaringen. Massaal, erbarmelijk, Krepeerden ze honds, hard en armelijk. En ik zal nog na jaar en dag herdenken Hoe me uit haar geest die wijde rouw kwam wenken. Zij woont ver weg in een verborgen oord; Het pad erheen heb ik al lang verloren. Zij kan niet mij, ik kan niet haar meer horen, Nimmermeer is er tussen ons een woord. Vorige Volgende