Ketters. Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht
(1982)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 593]
| |
3 Ketterjacht in de NederlandenIn de Nederlanden heeft het Lutheranisme nooit vruchtbaar wortel geschoten. Bovendien was te onzent ‘het Protestantisme ouder dan Luther’ (Reitsma). Tot dit ‘protestantisme’ moet men onderscheidene ketterse verschijnselen rekenen: de voorkeur van velen om niet het priesterwoord, maar louter de Schrift te beschouwen als bron van geloof, het verzet tegen de aflaten dat in onze gewesten al decennia voor Luther op gang kwam, de verbreiding van ‘sermoenen’ en andere stichtelijke boekskens die op het individuele geweten zijn gericht en individuele vroomheid propageren, speelt zich al in de vijftiende eeuw af. De prekers kwamen en gingen. Bij de meest standvastigen viel echter al spoedig op dat zij in hun reformatorische gevoelens sterker waren beïnvloed door de geschriften en ideeën van de Nederlander Erasmus dan door die van de Duitse Luther. Vooral Erasmus' mening inzake de vrije wil heeft grote verbreiding onder hen gevonden. Het werden met verloop van tijd dan ook veel meer de wederdopers en na hen de Calvinisten die massa-invloed wisten te verkrijgen en te gebruiken. Daarbij moeten de kettermaatregelen van Karel v's regering in aanmerking genomen worden; zij werkten vooral op intellectuelen afschrikwekkend. Luthers boeken hadden ongetwijfeld in het begin invloed; ze werden ook door de inquisiteurs ijverig opgespoord en verbrand, met name in de zuidelijke Nederlanden.Ga naar voetnoot1 Hoe Cornelis Grapheus in Lutherse ijver een werk van Johan Pupper van Goch uitgaf en hoe het hem daarbij verging hebben wij vermeld. Jan Severs van Leiden was een van de oudste ‘opstandige drukkers’ in de Nederlanden, die voor het uitgeven van ketterboeken in Lutherse geest gestraft werd; hij zou vele navolgers krijgen die zich met moed en overgave aan de zelfgekozen opdracht wijdden.Ga naar voetnoot2 Met vaak listige camouflages probeerden zij aan censuur, boek verbranding en bestraffing te ontkomen. Zij hebben het, als men hun inspanningen op de weegschaallegt, in hun volhardendheid van hun vervolgers gewonnen. Voor de uitgave van de beroemde Liesveldbijbel (1526, Antwerpen) door de Amsterdamse franciscaner Johannes Pelt (die later voor de vervolging naar Duitsland moest vluchten) is gebruik gemaakt van Luthers vertaling, voor zover toen verschenen; de heruitgave profiteerde telkens van Luthers eigen vorderingen die in 1534 werden afgesloten. De sterkste Lutheraanse invloeden in de Nederlanden hebben gewerkt onder de augustijner monniken; Dordrecht en Antwerpen zijn daarvan de bekendste voorbeelden. In Antwerpen ging de ketterij uit van twee haarden: de Duitse koopmansnederzettingen in de Scheldestad; ook van de na 1492 uit Spanje verdreven maranen, de in schijn bekeerde joden, die gevoelig waren voor anti-katholieke geestesstromingen.Ga naar voetnoot3 Maar het augustijner klooster zorgde voor de sterkste propaganda, en in die kring vielen dan ook de eerste martelaren. Luther wijdde een bekend geworden lied aan hun nagedachtenis, waarin de regels: Die Asche will nicht lassen ab,
Sie stäubt in allen Landen,
Sie hilft kein Bach, Loch, Grub noch Grab,
Sie macht den Feind zu schanden.
| |
[pagina 594]
| |
Onder de dominicanen is de ‘Lutherse monnik’ Wouter een van de eersten die als zijn leermeester tegen de aflaat fulmineerde. Hij liet het monniksgewaad vallen en preekte de nieuwe leer in belangrijke steden, het langst in Delft. Bekender dan hij en enkele van zijn geestesverwanten zijn de Sacramentariërs (als Cornelis Hoen, die eerst door de bovengenoemde Wouter was beïnvloed, Hinne Rode, rector van de school van de Broederschap des Gemenen Levens in Utrecht, en anderen) die Luther voor hun ‘symbolische’ visie van het misoffer hebben willen winnen. Cornelis Hoen is daartoe in Wittenberg geweest, maar slaagde niet in zijn opzet. Luther hield, zoals wij zagen, vast aan de opvatting die hij de ‘consubstantiatie’ noemde: brood en wijn blijven bij het misoffer weliswaar wat ze zijn, maar ‘in, onder en met’ brood en wijn is Christus op bovennatuurlijke wijze aanwezig. Bij Zwingli in Zürich hadden de Sacramentariërs meer succes; hij werd gewonnen voor het standpunt, dat in feite van Wessel Gansfort stamde. Naast de Antwerpse augustijnen, die te Brussel zijn verbrand, kreeg nu ook Noord-Nederland zijn martelaars: de kuiper Willem Dirksz van Utrecht en Jan de Bakker (genaamd Pistorius) te Woerden ondergingen in 1525 beiden de vuurdood. De laatste had inzonderheid Lutherse stellingen verkondigd. Met hem zaten nog een groot aantal gelijkgezinden onder wie één Begijn, in de beruchte Haagse ‘voorpoort’ gevangen. Tot de latere opgeslotenen in de voorpoort moet men ook de eerste martelares van het protestantisme in de Nederlanden rekenen, Wendelmoet Claesdochter uit Monnikendam, die in 1527 op het schavot is verbrand.Ga naar voetnoot1 Tot de Amsterdamse Lutheranen behoorde de schout Jan Hubrechts die de geschriften uit Wittenberg ijverig las en een beschermer zou worden van allerlei hervormingsgezinden, Lutheranen, Sacramentariërs en wederdopers, en die de ketterplakkaten van de keizer negeerde, ja, bekende ketters in zijn huis ontving. De dopers zouden het in zijn belangstelling gaandeweg van de ‘Lutherije’ winnen; eensdeels omdat het Lutherdom in de economische crisis van de jaren twintig en dertig te onzent niet meer aansloeg en het radicalisme van de opinies groeide; andersdeels omdat in reformatorische kringen Erasmus' geesteswerk toch bij vele Nederlanders doorwerkte; bij de dopers was er steeds sterke affiniteit met het Erasmianisme. In de Noordnederlandse provincies kwam Lutherij zelfs nauwelijks voor, ook niet waar Friese en Groningse studenten in Wittenberg gingen studeren. Zij deden daar een algemene reformatorische inspiratie op, die later eerder tot doperse of Calvinistische sympathieën zou leiden. - In Groningen vormdenzich duidelijk tweepartij en, een hervormingsgezinde rondom de rector van de Latijnse school, Willem Frederiksz, en een katholieke waarvan de dominicaanse prior Laurens Laurenszoon (Rufus) middelpunt was. Zij voerden in tamelijk academische stijl twistgesprekken over het onderwerp hervorming, waarbij van eerstgenoemde groep vooral afkeer van het pausdom en het absolute leergezag van Rome inzet waren. Er was veel naklank in deze disputen van Gansforts en Erasmus' ideeën, zodat wij hier van een geradicaliseerd christelijk humanisme kunnen spreken.Ga naar voetnoot2 Het optreden van de rederijkerskamers, die de amateur-dichters en -acteurs van stad en land in hun organisatie verenigden om in het openbaar ‘abele’ spelen en hun moraliserende ‘spelen van sinne’ ten tonele te voeren, heeft in hoge mate | |
[pagina 595]
| |
De verbranding van de ketter-prediker Johannes Pistorius (Jan de Bakker) in Den Haag in 1525
het verbranden en levend begraven van ketters in Gent. Uit Historiën der vromer martelaren van J. Gysius, 1658. Foto's Universiteitsbibliotheek Utrecht.
| |
[pagina 596]
| |
de ontvankelijkheid van de massa voor kritiek op Kerk en clerus bevorderd. Met die kritiek van een zelfbewust geworden burgerij ging de sociale en politieke hand in hand. In de jaren dertig durfde men zelfs in de Amsterdamse rederijkerskamer d'Eglantier de ketterplakkaten van de landvorst aan te vallen. En de vreselijke tuchtiging van het oproerige Gent door Karel v heet mede een gevolg van de scherp anti-clericale houding, die uit de opvoeringen van het Gentse Landjuweel (prijskamp) in 1539 aan het licht was getreden.Ga naar voetnoot1 Het weglopen uit de kloosters werd in de Nederlanden net als in Duitsland een tijdsverschijnsel; het lokte nieuwe plakkaten van Karel v uit tegen monniken en nonnen die roeping en gelofte verzaakten en aldus een gevaar opleverden voor de Kerk. Dat het respect voor de sacramenten, de mis en kerkelijk ceremonieel in het algemeen tot een dieptepunt afzakte, was het onvermijdelijk gevolg. De keizer, die na de rijksdag te Worms eerst nog heet te hebben geaarzeld om de plakkaten toe te passen, begon na 1522 in ernst van leer te trekken tegen de heresie: hij benoemde met zegen van de uit Nederland afkomstige paus Hadrianus vi een aantal kettermeesters, onder wie de beruchte Ruard Tapper, die onder meer de dood van Pistorius op zijn geweten heeft. De inquisiteurs lieten de bevolking van de Nederlanden zien waar 's keizers liefde lag; zij werden dikwijls alleen gehinderd in de genadeloze uitoefening van hun ambt doordat oude stedelijke en gewestelijke privileges inzake ‘eigen’ rechtspraak door de magistraten, maar ook vaak door de geestelijkheid werden verdedigd. De raadsheer-inquisiteur Frans van der Hulst uit Brabant moest zelfs om zijn bloedige ijver na een jaar worden geschorst.Ga naar voetnoot2 Pas toen de ketterij in Nederland in haar doperse gedaante verscheen, sloeg Karels vervolgingsmachine in volle furie toe. |
|