Ketters. Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht
(1982)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
De kerstening van Bulgarije (865). Keizer Michael iii van Byzantium en zijn gemalin onotvangen als petekind tsaar Boris, die door de patriarch wordt gedoopt. Leden van de Bulgaarse adel wachten hun doopbeurt af. Kroniek van Manasses, Valicaanse bibliotheek.
De oorlogen van khan Kroem tegen Byzantium. Keizer Leo v achtervolgt de Bulgaren (811). Kroniek van Manasses, Vaticaanse bibliotheek.
| |
[pagina 157]
| |
8 Strijd om de BalkanLange tijden was de Balkan een gebied geweest van barbaarse volksverschuivingen, al zouden die mettertijd net als de Germaanse neerslaan in vaste staten en naties.Ga naar voetnoot1 Langs de Donau woonden sinds het vertrek van de Oostgoten allerlei etnische groepen, Mongools-Turkse Avaren, opgedrongen uit de landstreken benoorden de Kaukasus, Slaven uit de landstreek benoorden de Karpaten, Bulgaren die als een militaire horde waren aangezwermd vanuit de steppen bewesten de Don, op hun beurt gedreven door de Khazaren van de Wolga. Hun onderlinge oorlogen, woelingen, overvallen en plundertochten namen na de zesde eeuw de vorm aan van een permanente bezoeking. Byzantium moest zich met een gordel van vestingen, Donauvloten en expeditielegers tegen hen weren, of de ‘verwikkelde wetenschap en uitgelezen kunst’ van zijn diplomatie in beweging zetten om zich met ‘karakteristieke dubbelhartigheid’ (Obolensky) de barbaren van het lijf te houden, onderling te verdelen, vleierij en omkoperij in het geweer te brengen (het laatste ten detrimente van de staatskas), zonder dat het woest getij van wapengeweld en uitroeiing daarmee kon worden getemperd. De Slavische volkeren bezaten slechts losse of geen stamorganisaties, maar waren goede vechters; zij lieten zich noch bij hun invasie van het huidige Bohemen en Moravië, noch van de Balkan stuiten; in de eerste landen schudden zij de heerschappij van de Avaren af om hun Grootmoravisch rijk te stichten (zevende eeuw). In de Balkan rondden zij hun penetratie in dezelfde tijd af; een groot deel van hen drong zelfs door in de Peleponesus. De Balkan werd het strijdgebied tussen hen en de na hen komende Bulgaren, die hun plaats onder de zon met niet minder overtuiging bevochten. Onder hun Khan Asparoech kwam het tot een vergelijk met de Balkan-Slaven; Asparoech werd zelfs als oppervorst erkend. Dat was het begin van de staat Bulgarije, in een langdurig zinderende smeltkroes van krachtmetingen. De Bulgaarse stamadel - ook hier! - bleef het langst bewust van zijn oosterse herkomst en behield, als enclave in eigen volk, nog tot in de negende eeuw eigen taal, zeden en primitief heidendom.Ga naar voetnoot2 Maar zelfs zo waren zij bereid geweest de Byzantijnen bij te springen toen dezen in 717-718 door de Arabieren werden belegerd; zij kregen als beloning aanzienlijke landconcessies. Het zou nog enige tijd duren voor het in feite onderliggende Slavische element het Bulgaarse stamverband volledig had doordrongen. Dit Slavische bestanddeel slorpte de Bulgaren tenslotte niet alleen etnisch op, het gaf hun ook zijn taal en markeerde straks hun geloofsvormen. Tot die slavisering is in hoge mate bijgedragen door de twee broers Cyrillus (eigenlijk Constantius) en Methodius uit Thessalonike. Zij hadden, Grieken in een volledig Slavische omgeving, al eerder als zendelingen gewerkt in het genoemde Grootmoravische rijk. Hun successen aldaar waren te danken geweest aan het feit dat zij het Slavisch als taal van de eredienst invoerden en godsdienstige geschriften uit het Grieks in het Slavisch vertaalden. Tot dit laatste doel hadden zij een eigen ‘glagolitisch’ (Oudslavisch) alfabet geschapen, de grondslag voor het Kerkslavische, dat op zijn beurt bij de Bulgaren tot het zogenaamde cyrillische vereenvoudigd werd.Ga naar voetnoot3 Het cyrillische alfabet, met al zijn implicaties voor ritueel | |
[pagina 158]
| |
en theologie, is door de pausen van Rome nu eens toegestaan, dan weer als gevaar voor de kerkelijke eenheid verboden, tot het een ware scheidsmuur bleek tussen Latijns en Slavisch christendom. Het werd immers door het merendeel van de Slavische volkeren overgenomen en daarmee duidelijk ervaren als afgrenzing tegenover het Avondland. Toch waren beide ‘Slavenapostelen’ bij hun bekeringswerk uitgegaan van de geloofseenheid en onderhielden zij nauwe banden met Rome. Cyrillus zou zelfs (869) overlijden in die stad. Methodius zette beider werk tot aan zijn dood in 885 voort. De bemoeiingen van beide sterke persoonlijkheden onder de Westslaven leidden echter, of zij wilden of niet, tot de organisatie in Moravië van een zelfstandige, nationale Kerk, dat wil zeggen zonder inmenging van de opdringende Duitse elementen. Die eigen kerk bracht Bohemers, Tsjechen en Sorben er toe om in het begin voor hun culturele verwantschap vooral naar Byzantium te kijken, dat in de Slavenmissie grote politieke voordelen zag. Geen wonder dat de Duitse dwang, ook in kerkelijk opzicht, steeds sterker werd (‘verroomsing’ gesteund door Duitse wapens), zo dat de leerlingen van de twee apostelen tenslotte uit Moravië werden verdreven. Hun toevluchtsoord werd Bulgarije; het Slavische element in hun werk ontplooide zich hier tot volle bloei. De hele strijd in de Kerk om de wereld van de Slaven tussen Rome en Byzantium was in deze jaren mede een van de motieven van het schisma, dat in 867 Latijnse en Griekse rechtgelovigheid verdeelde. De patriarch van ‘Constantinopel’, Photius, speelde daarbij de drijvende rol. Photius, briljant geleerde en classicus, was tot patriarch gekozen ondanks het feit dat hij leek was. In 863 had paus Nicolaas i tegen die ‘onrechtmatigheid’ geopponeerd en Photius bij decreet afgezet...Photius keerde de rollen om en veroordeelde, op grond van een diep gaande uiteenzetting over dogmatische en rituele geschilpunten, die aan alle oosterse patriarchen werd toegestuurd, het pauselijk standpunt en vooral de these van het Romeinse primaat; hij zijnerzijds sprak de ban over Nicolaas i uit.Ga naar voetnoot1 Bulgarije, de smeltkroes, had zich als jonge staat onder de gewelddadige Khan Kroem (begin van de negende eeuw) aanzienlijk uitgebreid. In het westen grensde het aan het Frankische rijk, dat ook al een enorme expansie vertoonde. Wat nu Roemenië en Hongarije heet, viel onder zeggenschap van de Bulgaarse heerser, de Verheven Khagan. Maar er waren nog meer Slaven bewesten Kroems rijk die evenals de Moraviërs aan de greep van de ‘oosterlingen’ ontsnapten-Kroaten en Serven die een eigen staat opbouwden, al bleek het Slavische element een hecht bindmiddel tussen alle Slavische groeperingen. Byzantium deed wat het kon om de machtige nieuwe nabuur tot een vriendschappelijke houding te bewegen. Onder Khan Kroem schijnen, met Armeense kooplui die hij binnenliet, ook Pauliciaanse denk beelden te zijn doorgedrongen. Een overwinning van de Byzantijnse diplomatie, door persoonlijk toedoen van patriarch Photius, was de bekering van Khan Boris (gedoopt als Michael, 865) tot de orthodoxie. Boris nam de titel tsaar aan (Slavisch voor Caesar) en decreteerde - tot grote ontevredenheid van zijn bojaren (het oude Turko-Tataarse woord voor de leden van de adel) - dat het Bulgaarse volk van dan af aan christelijk zou zijn. De grenzen gingen open voor alle soorten missionarissen - de grote strijd om het Slavendom tussen Rome en Constantinopel was daarmee geopend.Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 159]
| |
Tsaar Boris begon met de uitbreiding van Bulgarije, waarbij hij doorstiet tot aan de kusten van de Adria. Onder zijn opvolger Symeon bereikte het Bulgaarse rijk de top van zijn aanzien en macht. Symeon was in zijn jonge jaren opgevoed aan het hof van Byzantium, maar juist dat deed hem niet alleen begerige ogen slaan op Byzantijns grondgebied, maar op de imperiale hoofdstad zelf, die door de Slaven al bij voorbaat werd betiteld als ‘Tsargrad’. (Het is bekend dat de Slavofiele Russen tot in de negentiende eeuw krachtig ‘het recht op Tsargrad (Constantinopel)’ hebben gepropageerd.) In zijn oorlogen tegen Byzantium - hij belegerde de stad driemaal tevergeefs - kreeg hij hulp van een nieuw uit Zuid-Rusland opgedoken volk, de Magyaren, die rond 900 het koninkrijk Hongarije stichtten. Dat Symeon niet de hand op Byzantium had kunnen leggen, verhinderde hem niet zichzelf te betitelen als ‘tsaar aller Bulgaren en Grieken’. Het gevolg van zijn militaire inspanningen was in elk geval dat Bulgaarse vertegenwoordigers aan het Byzantijnse keizerhof met meer dan alledaags respect werden behandeld. Symeons zoon, tsaar Peter, mocht zelfs de kleindochter van de Byzantijnse keizer als gemalin ontvangen: zij kreeg bij die gelegenheid de vredesnaam Irene. De aanraking met de pracht en de beschaving van Byzantium, die in vrijwel ongebroken straling achter Justinianus' vestinggordels bleven lokken, heeft de Bulgaren van lieverlede aan de barbaarsheid ontheven, terwijl de cultus van het Slavisch hun nationaal karakter formeerde. Preslav werd hun hoofdstad; politiek centrum, maar ook middelpunt van zelfstandige geleerdheid, vooral op theologisch gebied; centrum ook van waaruit nagenoeg het hele Bulgaarse volk leerde lezen en schrijven. De duistere Middeleeuwen van de Balkan waren achter de rug. Vanuit Bulgarije, georganiseerde staat, heeft het prille vorstendom van de ‘Kiëver Rus’ voor het eerst de Slavische literatuur in het cyrillische schrift ontvangen, nadat ook deze Oostslaven onder Photius' patriarchaat gekerstend waren.Ga naar voetnoot1 De staten en rijken rondom Byzantium, christelijke als islamitische, vertonen in vaak zeer ongelijksoortige fasen een grote kwetsbaarheid en kortstondigheid. De Bulgaarse staat, snel georganiseerd, snel tot macht gekomen, heeft de geweldige spanningen van eigen feodale ontplooiing, daarbij in begrepen de veroveringsoorlog, nauwelijks kunnen verdragen. Onder tsaar Peter begint, bij toenemende heers- en hebzucht van de bojaren het verval van het rijk. Hele gebieden vielen af en werden op nieuw door Byzantium geannexeerd. De vele kleine machthebbers scheurden de eenheid van de staat; ieder voor zich exploiteerde dorpen en landstreken, afgezien nog van de tienden en cijnzen die de boerenmassa door de tsaar en zijn kaste werden opgelegd, omdat de algedurige oorlog moest worden gefinancierd. Horigheid werd ook in de Balkan een ‘natuurlijke’ toestand van het boerenvolk. Velen die de staatslasten niet konden opbrengen begaven zich onder de ‘bescherming’ van een landheer... De woeling in de smeltkroes was vrijwel uitgewerkt toen Byzantium de vorst van Kiev, Svjatoslav, te hulp riep bij de herovering van Bulgarije. De Russen kwamen met graagte. Zij ondernamen twee veldtochten tegen de Bulgaren, hun Slavische broeders, en met zo'n gunstig gevolg dat zij zelf vaste voet kregen aan de Donau. Keizer Johannes Tzimiskes (dezelfde die de Paulicianen als grenswachters in Thracië had geplant) rukte tegen de Russen op en veroverde op hen oostelijk Bulgarije met de hoofdstad Preslav (rond het jaar 1000). Zijn opvolger | |
[pagina 160]
| |
Tsaar Symeons eerste oorlog met Byzantium Bulgaren achtervolgen de Byzantijnen(894) Naar een Byzantijnse kroniek de veertiende eeuw.
| |
[pagina 161]
| |
Basillos ii voltooide de verovering in 1018. Hij liet na de beslissende veldslag in westelijk Bulgarije zo'n vijftienduizend tegenstanders de ogen uitsteken of anderszins martelen, wat hem de bijnaam ‘Bulgarendoder’ bezorgde...Bulgarije bleef tot het einde van de twaalfde eeuw een wingewest van Byzantium, dat nu weer heetste tot aan de Donau en schatting kon opleggen aan volkeren zoals de Serven, die voordien tilbuutplichtig waren geweest aan de Bulgaarse tsaren.Ga naar voetnoot1 Het was de periode van de kerstening, de machtsontplooiing en de feodale crisis in Bulgarije, waarbij het uit Klein-Azië gekomen ‘Manicheïsme’ zich onder de Slaven zou openbaren in een eigen dualistische ketterij: het Bogomilisme. |
|