Ketters. Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht
(1982)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd4 Bondgenoten van het LichtDie tegenstellingen bleven zich evenzo toespitsen in het rijk van de Sassaniden. De horige boeren leefden in gebrek en verschoptheid, een positie die van jaar tot jaar verergerde. Woeker, een van de gesels die het Iraanse platteland teisterden, drong ook door tot de handwerkersstand van de steden. Een berg van schulden en verplichtingen lag loodzwaar op de onderdanen van de sjahs. Het Manicheïsme had in zijn strikte afwijzing van de materie, het maaksel van de Boze, ook politieke ordening en Zoroastrisme veroordeeld, en daarmee bijval gevonden onder het volk. Dit eerst nog ongevormde protest tekende zich met onverwachte hevigheid af in de loop van de vijfde eeuw, toen uit Mani's leer een volksbeweging groeide. Ze groepeerde zich rondom de voormalige Zoroastrische priester Mazdak uit Nisjapoer. Hij was een man die zich niet kon neerleggen bij de uitbuiting van de grote massa en bij de staatsreligie, die voor het leed van het volk geen andere oplossing had dan te verwijzen naar de beloning in het leven na de dood. Mazdak zag dat het Manicheïsme in zijn dualistisch beginsel kon worden dóórgedacht, als men het ascetische, zelfs passief-pessimistische karakter ervan omzette in onmiddellijke menselijke activiteit. In de verering van het licht vond hij een hoopvol, inspirerend element voor de revolte van de verdrukten tegen hun verdrukkers, de zonen van de duisternis. Tegenover de eenmaal zegevierende wereldmacht van het Licht staan traagheid, onwetendheid en verblinding die moeten worden uitgedreven. Daartoe dienen mensen bondgenoten te worden van het Licht, al is het in deze wereld doormengeld met de boze materie, dat is met oorlog, haat en geweld. De mens kan als hij wil de overwinning van waarheid en gerechtigheid helpen versnellen, als hij het dualisme in optimistische zin opvat. Dit denkbeeld van Mazdak greep de ontrechte menigte: het Mazdakisme werd | |
[pagina 138]
| |
een beweging die de strijd tegen de wortel van alle boosheid - de ongelijkheid onder de mensen - op zich nam. Hiermee werd de wensdroom uit een legendarisch verleden door de opstandelingen geformuleerd: het gemeenschapsbezit dat de despoten op aarde zich door het zwaard hebben toegeëigend, moet herwonnen worden en - net als zonneschijn, vuur en water - vrij en gelijkelijk worden gedeeld.Ga naar voetnoot1 Gelijkheidsverlangen, niet te verwerkelijken egalitarisme: het is een eigenschap van alle bezitlozen, die ook in het Mazdakisme aan de dag trad. Er zouden zelfs, in de revolutionaire geestdrift, voorstellingen in de beweging zijn gedrongen die de mensen terugverwezen naar een oude, veronderstelde gemeenschap van vrouwen, hetgeen aan de opstand zeker een regressief karakter zou hebben verleend, als ook hier zijn doorslaggevende betekenis niet in zijn anti-feodale breekkracht gelegen had.Ga naar voetnoot2 De Perzische aristocratie werd door het Mazdakisme geschokt en begon al wat een schrijfstift voeren kon tegen Mazdak en zijn volgelingen op te zetten, om met het geschreven woord tegen hen te waarschuwen: hier was sprake van gruwel en ketterij! De gruwel zou nog groter worden toen de Mazdakieten overgingen tot het bezetten van feodale landerijen, weigerden belasting te betalen en herendiensten te verrichten. Tot dan toe had sjah Kawadh i, die met de rijke adel overhoop lag, geen hand uitgestoken om het Mazdakisme te keren. Nu hun bedreigingen omsloegen in direct gevaar, ook voor de monarch zelf, moest het worden vernietigd. In 529 gaf de sjah zijn zoon Chosroës - de gelukkige prins, die in de legende voortleeft als een soort glansrijke sultan uit de vertellingen van Duizend-en-één-nacht - opdracht om het oproer neer te slaan. De strafexpeditie was een succes; er werden duizenden Mazdakieten gegrepen, onder wie de leider, en bloedig terechtgesteld. Een deel wist naar buitengewesten te ontkomen, maar de beweging was dood.Ga naar voetnoot3 Chosroës, sjah geworden, trok lering uit de opstand door het oude, willekeurige belastingstelsel af te stemmen op de werkelijke inkomsten van boeren en stadsvolk. Hij deed daarbij echter niets om de woeker in te dammen; hij rationaliseerde ze alleen. Hij speelde behalve als wetgever ook het culturele spel van stedebouwer en verlicht despoot: toen door een edict van keizer Justinianus de oude platonische school van Athene werd gesloten, weken vele Griekse filosofen naar Ktesiphon uit, en kregen daar de gelegenheid hun wijsgerige, medische en astronomische scholen te heropenen. De herleefde intellectuele beweging kruiste zich met de kennis uit het Verre Oosten. Chosroës' oorlogen tegen Justinianus zijn bekend, zo niet berucht; ze werden door beide partijen tot aan de uitputting gevoerd, maar de heerser van Iran won er grote delen van Syrië, Mesopotamië en Jemen bij. De ironie van de geschiedenis heeft overigens gewild dat het Sassanidenrijk onder de tweede Chosroës, in de zesde eeuw, zo door veten en opstanden werd verscheurd, dat de monarch op een gegeven ogenblik de hulp van de Byzantijnse keizer moest inroepen tegen zijn binnenlandse belagers...Ga naar voetnoot4 Ook het herstel van Chosroës' macht, zelfs zijn later hernomen veroveringen, waarbij hij doordrong tot de Zee van Marmora, konden niets afdoen aan het feit dat het Sassanidenrijk in feodale anarchie ten onder ging: de uitplundering van de Iraanse massa maakte het nakomen van de dienstplicht nu en dan onmogelijk, de adel putte zich | |
[pagina 139]
| |
uit in samenzweringen, de Byzantijnen namen tenslotte alle veroveringen in zware tegenaanvallen terug. Voor de Arabieren (zie het volgende hoofdstuk) was het Iraanse rijk dan ook een gemakkelijke prooi. Na het onder de voet lopen van Egypte en Syrië veroverden zij Iran definitief in 642 en lijfden het als provincie in bij het islamitische kalifaat. Er volgde een omvangrijke emigratie van Zoroastrische ‘Parsen’ naar Noordwest-India, waar zij tot op de huidige dag wonen.Ga naar voetnoot1 Zij onderhielden onder meer door briefwisseling over godsdienstkwesties sterke banden met hun geloofsgenoten in het moederland, die zij - toen zij een welgestelde koopmansstand waren gaanvormen - ook geldelijk hebben gesteund. Tegenwoordig bevorderen de Parsen ook de wetenschappelijke bestudering van de pre-islamitische godsdiensten in Iran. Het waren ook de Arabieren die enigszins onthutst kennis namen van het feit dat - terwijl het Zoroastrisme met zijn dragend staatsbestel praktisch ten onder ging - het Manicheïsme met zijn bizarre mythologie en boekencultuur zich in allerlei gedaanten staande hield. Als ‘systeem’ werd het volledig omvergeworpen door de ontwikkeling van de Arabische wetenschap in de tiende eeuw, een in feitezelf weer ketters verschijnsel. Aan de Arabische beoefenaars van de geschiedenis en de sektengeschiedenis danken wij voor een aanzienlijk deel onze kennis omtrent het Manicheïsme.Ga naar voetnoot2 De strengheid van de islamitische orthodoxie heeft ook niet kunnen verhinderen dat nog rond 1000 in Bagdad op boekverkoperslijsten Manicheïsche handschriften voorkwamen. Hieraan moet worden toegevoegd dat het Manicheïsme in een van de ketters-mystieke islamitische richtingen, het Soefisme, aanzienlijke sporen heeft nagelaten. Met name de Perzische Soefi's geloofden langs de weg van ascese, geduld en liefde uit de boze begoochelingen van de stof tot volstrekte eenheid met de godheid te kunnen worden bevrijd, en hebben dat in pantheïstisch-sceptische termen uitgedrukt: Noch ik noch gij doordringt de buitenschijn
der eeuwigheid, want achter een gordijn
speelt wat ons boeit; wanneer de sluier valt,
zal er geen ik, zal er geen gij meer zijn.Ga naar voetnoot3
|