Ketters. Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht
(1982)–Theun de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
Boek Twee
| |
[pagina 128]
| |
De Sassanidenkoning Sjahpoer ii, zilveren buste, vierde eeuw na Christus. The Metropolitan Museum of Art, New York.
| |
[pagina 129]
| |
1 De dubbele heerschappijIn de derde eeuw was met de sjah-in-sjah ofwel koning der koningen Ardasjir de dynastie van de Sassaniden in Iran (Perzië) aan de macht gekomen. De staatsgreep van Ardasjir was gelukt met behulp van de magi, de priesterkaste van de Zoroastrische of Mazdaïstische eredienst. Deze oeroude religie kreeg door de politieke gebeurtenissen een nieuwe, dwingende opvlucht. De Sassaniden vormden een roerige en ondernemende dynastie, die steeds de handen vol had met veten en oorlog. De Sassanidische heersers, teruggrijpend op lang vervlogen dagen van Perzische grootheid, hadden Pèrsepolis, de oude hoofdstad van Xerxes en Dareios, symbolisch in ere hersteld, al hielden ze veelvuldig residentie in het Mesopotamische Ktesiphon, dat alras pronkte met hun staatsiebouwwerken. Iran was een rijk land, dat net als het Romeinse rijk een netwerk van handelswegen onderhield; het maakte tapijten en smeedde prachtige wapens; het leverde in deze nadagen van de Oudheid de mooiste wollen en zijden stoffen. De grote landerijen en veeweiderijen werden door slaven onderhouden; slavenmarkten behoorden tot de winstgevende koopmansondernemingen van het rijk. De Sassanidische koningen hadden begrepen dat zij hun nieuwe bondgenoten, de kleine adel en de priesters van het Mazdaïsme, aan zich moesten binden door geschenken, voornamelijk door landbezit. Zij konden dat niet anders uitvoeren dan ten nadele van de ‘staatsboeren’, die nu in groeiende afhankelijkheid van de heren tot horigheid vervielen. Horigheid brengt met zich binding aan de bodem, herendiensten en tienden; de onderworpen boer sleept levenslang belasting- en woekerlasten met zich.Ga naar voetnoot1 In dit hard bestel met zijn gecentraliseerde beambtenhiërarchie (net als onder de oudste koningen werden er weer satrapen over de provincies aangesteld) paste het feodale verschijnsel van één heersende religie, een staatsgodsdienst van streng gehalte. De priesters van de oude Iraanse cultus, het geloof in een dubbel of tweelingbewind van machten, Licht en Duister, van Ahoera Mazda, de Wijze Gebieder (de Grieken maakten er Ormoezd van) en Angra Mainyoe, de Heer van het Kwaad (vergriekst tot Ahriman), werden naast satrapen en militairen een macht in de staat. Zij verzamelden naar het heet op last van Ardasjiral wateraan geschriften over godenleer, ritueel, gebeden en hymnen van het oude stamgeloof was te vinden, en legden het met eigentijdse commentaren vast in de Avesta, nadat de oorspronkelijke Zoroastrische boeken door Alexander de Grote voor het merendeel zouden zijn vernietigd. Zij deden dit mede omdat ook andere geloven binnen het Sassanidenrijk, joden en christenen, er een Boek op nahielden waar alles in stond wat hun tot heil en bescherming strekte.Ga naar voetnoot2 De Avesta is voor de eerste maal in 1771 ontcijferd en vertaald door de Fransman A.H. Anquétil-Duperron en sindsdien ijverig bestudeerd. De afkomst van de geschriften, die als bij alle boeken van deze aard uit vele lagen bestaan, ligt in het duister. De grondslag van het oudste Mazdageloof aan de tweelingmachten, wier onoverbrugbare vijandschap universum en mensenwereld beheerst, gaat volgens sommigen terug op de bijna prehistorische botsingen tussen akker- | |
[pagina 130]
| |
bouwende Iraniërs op vaste woonplaatsen enerzijds, en zwervende, Vedische (Indische) stamgroepen van roofzuchtige en schadelijke aard anderzijds, die de eersten plachten te overvallen, te doden en uit te plunderen.Ga naar voetnoot1 Anders dan in de grote godsdiensten konden de Iraniërs de wereld slechts zien en beleven vanuit deze vechtende tweeheid van natuur- en levensmachten; het dualisme, kortom, is hun vinding. Het Mazdaïsme kreeg de naam Zoroastrisme van zijn half legendarische hervormer Zarathoestra (door de Grieken Zoroaster genoemd), die in de zesde eeuw voor onze tijdrekening volgens de Iraanse traditie een zuivering teweegbracht in de eertijds orgiastische en door massale dierenoffers begeleide erediensten. Hij wilde ze op hoger niveau brengen: hij riep op een einde te maken aan de afslachtingen van vee (een ook voor de volkshuishouding schadelijk ritueel) en had het liefst Ahoera Mazda - principe van licht, vruchtbaarheid en waarachtigheid - met de aan hem verbonden eredienst van het vuur, als enig god aan de top van het oudste pantheon willen plaatsen. Het in oertijden terugreikend veelgodendom, krioelend rondom de twee vijandige Machten, liet zich niet verjagen. Wel kregen blijkbaar door Zoroasters toedoen een veelheid van mythische gestalten, helden en geesten nieuwe namen, typerend voor de sterke ethische bewogenheid van de hervormer: Gezonde Rede, Goede Gedachte, Hoge Rechtschapenheid, Wenselijk Rijk, en dergelijke.Ga naar voetnoot2 Ahriman, patroon van het kwaad, ziekte, dood en onvruchtbaarheid, van woestijn, reptiel en roofdier, is volgens sommige Iraanse mythen tegelijk met zijn lichtende broeder Ahoera Mazda uit de schoot van de oertijd geboren, zodat een verdeling van de wereldheerschappij tussen Goed en Kwaad onvermijdelijk was: oorzaak van de machtige kosmische strijd tussen de twee goden, waarvan de boze steeds tracht het werk van de goede te bezoedelen. Licht en duisternis derhalve. De oorlog tussen die twee is de bron van alle existentie; al wat leeft, van god tot insekt, van ster tot mens, is erbij betrokken. Wordt Ahoera Mazda vergezeld door dezeslichtgeesten met hun morele begripsnamen, Abriman heeft parallel daarmee zijn zes aartsdemonen. De strijd tussen de beide machten gaat voort tot het apocalyptisch einde: dan verschijnt er, geboren uit een maagd dankzij het bewaarde zaad van Zoroaster, een Redder die licht, leven en waarheid laat zegevieren over het principe van misdrijf en dood, en de God van het Kwaad naar de eeuwige nacht verbant.Ga naar voetnoot3 Zoroaster had zijn volgelingen opgeroepen zich bewust en met al hun goede wil in destrijd te werpen aan dezijde van het Licht, en hij verbond met die aanmoediging een algehele vergeldingsethiek.Ga naar voetnoot4 Er bestaat een hemel voor het ‘dubbelwezen’ (de ziel) van de lichtaanbidder die tijdens zijn aardse leven de goede strijd gestreden heeft, en een hel voor het zielsrestant van de boosdoener, de verrader; er is zelfs nog een tussenoord waar eentoestand van gedeelde pijn en vergenoegen de zielen wacht die op aarde tussen goed en kwaad gelaveerd hebben. Het Zoroastrisme heeft zich eeuwen gehandhaafd. Het is ook in tijden van neergang en kwijning door de priesters, die door Herodotus magi worden genoemd, maar in het Perzisch mobed heten, in stand gehouden. Het ceremonieel wordt uitsluitend door de priesters uitgeoefend. De religie heeft haar overkoepelde vuurtempels, haar heilige dieren - koe, hond en haan - haar strenge begrippen | |
[pagina 131]
| |
van rein en onrein; het laatste komt onder meer tot uiting in het Iraanse begrafenisritueel. Op hoge ‘torens van het zwijgen’ (dachma's) worden onder strenge maatregelen de doden als naakteprooi aan de roofvogels gegeven.Ga naar voetnoot1 Andere godsdiensten verschenen inmiddels binnen het Perzische rijk: boeddhisme, jodendom, christendom. De Sassanidischesjahs echter maakten, in de feodale behoefte om macht en hiërarchie onwrikbaar vast te klinken, Zoroasters leer tot hun politieke religie. De priesterkaste kreeg ongekende beneficies en behield oude voorrechten zoals de endogamie,Ga naar voetnoot2 die men als sacrale inteelt zou kunnen omschrijven. Endogamie wordt bij sommige natuurvolken gepraktizeerd: het is het huwelijk binnen de naaste kring van bloedverwanten. Een ander ‘sacraal’ voorbeeld is dat van de Egyptische farao's die met hun zusters trouwden. In het Zoroastrisme werden de mobeds tevens belast met de rechtspraak. Het ‘goed en kwaad’, ‘hemel en hel’, ‘licht en duister’, ‘rein en onrein’ kregen door toedoen van de priesters nu behalve een morele betekenis ook een politieke: de gelovige kon kiezen tussen gehoorzaamheid en rebellie jegens de vertegenwoordigers van de lichtgod, tussen het buigen voor de verkondiging van de mobeds, die den volke de wil van de sjah duidelijk maken, of het afzinken in ongeloof en zware straf, hier en in het hiernamaals. Zo werd het Sassanidische staats- en godsdienststelsel, dat ook weer bloedige hecatomben van offervee invoerde, al dwingender, al meer een monoliet. Het kon dienenals banier waaronder de oorlog werd ondernomen tegen de ‘ongelovige’ of ‘ketterse’ naburen, zoals de Byzantijnen. Het diende tegelijk om vijandige sekten en dwaalleren in eigen rijk te onderdrukken. Voelden de heersers nu en dan een opwelling van despotische grootmoedigheid jegens andersdenkenden, de mobed der mobeds Katir was een streng en onverzoenlijk ketterjager. Hij leefde onder ettelijke van de Iraanse monarchen zoals Sjahpoer i, Bachrach ii en hun kortstondige opvolgers (derde eeuw) en oefende aan het hof een groeiende invloed uit. Bekwaam en grondig geschoold - hij hoorde ook tot de redacteuren van de Avesta- was hij een geestdrijver die de zwakke karakters in de dynastie wist te beheersen. Onder zijn opperpriesterschap beleefden alle niet-Zoroastrische volksbewegingen donkere dagen.Ga naar voetnoot3 Het waren, zoals elders, deze bewegingen van de onderliggendenin steden en platteland die hun protest tegen de dubbele heerschappij op hun bestaan aan de dag legden door hun sympathie voor nieuwe godsdiensten, waaronder het Manicheïsme. |