Zeeden der Inwooners.
MEn eet hier niet op eenige gesette uyren, maar ter sulcker tijdt, als de Maagh begindt te jeucken. De Mannen onderhouden verscheydene Vrouwen; sommighe tot het Huys-werck, andere tot Kinder-teellingh, noch andere tot haar Wellust.
Die op een Leugen aghterhaaldt wierd, moest, tot straf, een volkomen Iaer langh stilswijgen. De Vrouwen moesten zig, na de dood haerer Mannen, met deselve laten begraven.
Tot oeffening haers gedulds, stondense dickmaal een gantschen dagh lang bloots-voets in't heete zant.
Sy geloven, dat de Sielen der Menschen, na de dood der Ligchamen, in Ghedierten verhuysen; en hierom eerense insonderheyt Peerden en Ossen.