d'Uytgelesenste Wonderen, en bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in America, Asia, en Africa
(1670)–Simon de Vries– AuteursrechtvrijSimon de Vries, d'Uytgelesenste Wonderen, en bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in America, Asia, en Africa. Simon de Vries, Utrecht 1670
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
Skoklosters Slotts Bibliotek, signatuur I.20.106:2
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van d'Uytgelesenste Wonderen, en bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in America, Asia, en Africa van Simon de Vries uit 1670. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
In het origineel komen verschillende drukletters voor die in deze digitale editie niet kunnen worden weergegeven. Om dit onderscheid niet verloren te laten gaan, is in de hoofdstukken waar gotische en romeinse drukletters door elkaar voorkomen (fol. *1r, p. 1-124), alle romeinse tekst weergegeven als cursief. Gotisch is in deze hoofdstukken zonder opmaak weergegeven.
fol. *2r: vooorvallen → voorvallen: ‘de vreemde voorvallen van allerley wissel-vallige menschelijcke handelingen’.
p. 5: Yserweck → Yserwerck: ‘Hy voorsagh zig hier oock van allerley Yserwerck’.
p. 8: ten laet- → ten laetsten: ‘Alsse nu over veel hoge Bergen, diepe Dalen en schone Wateren getrocken waren, quamense ten laetsten aen de Gewesten, daer 't Rijck Cimbaga begindt’.
p. 17: in → ik: ‘Indienje van mijn vleesch u verzadigt, ik selve ben oock dikmaal van veeler vleesch zat gheworden’.
p. 18: 5 → 4: ‘4. Sijn goede Schutters. Haer Oorloghen’.
p. 20: dlkmael → dikmael: ‘Sy streden dikmael tegens hun Na bueren’.
p. 21: Heydrnen → Heydenen: ‘maer waren slimmer als andere Heydenen’.
p. 24: saegrn → saegen: ‘Doch alsse de Portugeezen na haer toe saegen koomen’.
p. 25: nyt → uyt: ‘Hy my hier op aensiende, nam de Reael tusschen sijn tanden, en voer aldus uyt’.
p. 28: met met → met: ‘Deze gaeten vuldenze met blauwe Gesteenten’.
p. 29: gegezien → gezien: ‘'k Heb (seydt Vesputius) een Man gezien, die zigh beroemde, meer als driehonderdt Menschen ghegeeten te hebben’.
p. 30: Papegaytn → Papegayen: ‘Oock sijn hier veel Paerlen, neffens een seer groot getal van Papegayen’.
p. 33 'welckse → 'twelckse: ‘In d'een droegenze 'tKruyd, 'twelckse knauwden’.
p. 34: dezeer → deezer: ‘en ter deezer oorsaeck blevenze daer 47. dagen lang’.
p. 34: ten → een: ‘ In een laeter Schipvaert is onsen Vesputius’.
p. 34: Eyandt → Eylandt: ‘datze zigh dieper in 't Eylandt begeven souden’.
p. 34: onondersoecken → ondersoecken: ‘om te gaen ondersoecken, wat voor volk dit was’.
p. 36: Londt → Landt: ‘Wijl nu dit Landt van soo veel Wateren voorzien is’.
p. 40: iu → in: ‘Datmen 't in 't Land der Swarte Mooren met menighten’.
p. 48: voeeen → voeren: ‘en liet het door een der syne nae syn Schip voeren’.
p. 49: em → en: ‘en datse ryk van goud of zilver sijn’.
p. 55: devel → bevel: ‘gaf hy bevel, sommige stucken Geschuts af te doen schieten’.
p. 55: het het → het: ‘uyt het Hof-gezin van des Vorsten Neef’.
p. 58: een een → een: ‘Doch deeze wierden niet een eenigh Mensch gewaar’.
p. 59: wegen sden → wegens den; vag → van: ‘datse daer gekomen waeren, om, wegens den Koning van Portugael, vriendschap met hem te maken’.
p. 60: ander ete → andere te: ‘wyl sijn tanden (tegens die van andere te reekenen) niet groot waeren’.
p. 62, 63: In het origineel loopt een kop door van p 62 op p. 63. In deze digitale editie kan dat niet worden weergegeven. De kop is daarom in zijn geheel op p. 63 geplaatst.
p. 63: Calieuit → Calicuit: ‘Praght en Cieraed des Koninghs van Calicuit’.
p. 68: en → een: ‘Desen begeeft zig na den Altaar, en begindt een Gezang ter eeren Gods’.
p. 71: dse → dese: ‘En op dese wijs hebbense van eenen Boom verscheydene vrugten, elk tot een bysonder gebruyk’.
p. 73: d,Inleyding → d'Inleyding: ‘Den selven in onse Tael overgebragt sijnde, luyd [stracx na d'Inleyding] als volgt’.
p. 74: (van → [van: ‘doch konden [van de Portugeezen] niet verstaen werden’.
p. 79: In' → In't: ‘In't midden deses Poels maekt het water een op-stygende Meulen’.
p. 80: viedmen → vindmen: ‘BY de Stad Ofen in Hongarijen vindmen heete Waterbronnen’.
p. 80: Vrouws-pesoonen → Vrouws-persoonen: ‘een oude getrouw Man by de Bron, die gheen Vrouws-persoonen daar ontrent laat koomen’.
p. 83: Eeuw, of → Eeuw (of: ‘Eeuw (of sekere gesette reekx van Iaren)’.
p. 86: Inde de → In de: ‘Inde de Stadt de los Reyes’.
p. 88 vonden voar-gedachten → vanden voor-ghedachten: ‘soo wierden ter selver tijdt over de tweehondert Kinderen, vanden voor-ghedachten Ouderdom, geoffert’.
p. 95: in' zandt → in't zandt: ‘soo bleef noch mensch noch beest levendigh, maar moesten alle in't zandt versticken’.
p. 95: door door → door: ‘stierf haar een groot deel volcks af; veele door dorst’.
p. 100: lijn → sijn: ‘Haar gantsche ligchaem is met een harde Schaal bedekt, soo datse geharnascht schynen te sijn’.
p. 101: heeft,, → heeft,: ‘die hy in de Wereld gesonden heeft, om met volle magt de Godlijcke Regtveerdigheyd te dienen’.
p. 103: Saamte → Schaamte: ‘alleen hebbense een doeck voor de Schaamte gebonden’)
p. 104: 'tGGemene → 'tGEmene Volck: ‘'tGEmene Volck, als Boeren en Daghloners,voeden hun kinderen op de volgende wijs op’.
p. 105: onthouden, → onthouden): ‘dat selfs de Koningh (soo haast hy te weten komt, waar dese Schricklijcke Dieren zigh onthouden) Hutjens voor haar laat opreghten’.
p. 107: Honben → Honden: ‘Sy aten Honden, Katten, Ratten en Muysen voor een begeerlijck Wildbraadt’.
p. 107: voerdenmee → voerdense mee: ‘Die schoon van gedaante waren, voerdense mee na huys, om haar tot hun lust, en in een eeuwige slaverny te houden’.
p. 108: D'Aaarde → D'Aarde: ‘D'Aarde brenght op sommighe plaatsen jaarlijcks drie of viermaal Vrugten voort’.
p. 111: andes → anders: ‘'tgheheele Schip, met al wat daar in en aan gevonden werd (uytghesonderdt de Menschen) niet anders als alleen Cocos is’.
p. 111: Kijck → Rijck: ‘In Haschora, een ghedeelte van 't Rijck Marocchi, wasschen ongelooflijk grote Druyven’.
p. 112: Egytenlandt → Egyptenlandt: ‘ deses Waters, 'twelk gantsch Egyptenlandt bevoghtight en vrughtbaar maackt’.
p. 116: In → [In: ‘[In een ander Af-schrift vind ick eenighe kleyne versettingh van 't eene woordt voor't ander]’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (*1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
d'Uytgelesenste Wonderen,
En bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in
AMERICA,
ASIA, en AFRICA,
Gelijck deselve bevonden wierden, in den tijd harer onbeschaeftheyd, van d'eerste Ontdeckers en Doorsoeckers der selver, als Christophorus, Calumbus, Petrus Alonsus Niger, Americus Vesputius, Aloysius Cadamustus, Joseph den Indiaen, Joseph d'Acosta, Ludowijck di Barthema, Georg Langerbeck, en meer andere.
Beknoptelijck getrocken uyt der selver Reysbeschrijvingen;
En nu vertaelt door SIMON de VRIES.
't'Utrecht, by Simon de Vries, in 't Jaer m.dc.Lxx.