XII. Tyd-reeckeningh der Mexicanen.
SY verdeelen 't Iaar in achthien Maenden, en geven yeder Maent twintig dagen; makende t'saem een getal van driemael honderd en tsestigh.
D'ovrige vijf dagen, die tot de volmaaktheyd van 't Iaar gebreken, voegense niet by eenighe der Maanden, maar reeckenen deselve bysonder, en noemense ledighe, of dagen van overschot, in welcke dese lieden niets plegen te doen; ook niet eens na haar Kercken of Godsdiensten om te zien, maar versleeten deselve in malkander te besoecken, en de tijd op sulck een wijs te verdryven. Lib. 6. cap. 2.
Haar eerste Maand viel inden tijd des Iaars, als de bladeren der Boomen weer begonden groen te worden, of uyt te spruyten, soo dat den eersten dagh van haar Iaar begon op den 26. van onse Maand Februarius.