scherts was haar ernst geworden;
niet meer gewond, maar toch Amazone; eigen meester in haar vrouwelijk recht,
geen invloed van eens mans liefde, die wederliefde, dat is afstand van zich
zelve, vordert, en van hare borst had zij, als de sage van de Amazonen zegt, in
geestelijken zin verwijderd wat de vrouw verhindert sterk te zijn op haar zelve
alleen.
Als zij dit onderwerp aanroerden, zag van Walborch haar met een
glimlach aan of schudde het hoofd. Dat is de weg niet, zeide hij. Er is niets
in den mensch dat hij missen kan, dat hij kan uitroeien of het wreekt zich
ergens op. De Amazonen hebben zich verminkt, en een volledig mensch staat
hooger. Vreest gij de te groote gevoeligheid, die gij weekheid en zwakheid
noemt, en schroeft gij het hart toe,- dan wordt men droog, hard, onsympathiek.
Als men die organen van het gevoel laat verdooven, wordt men onbeminnelijk en
onze humaniteit loopt gevaar. Men moet de neigingen leiden, niet uitroeien,
niets is een gebrek in een normaal mensch; alles kan het worden; alles is
noodig, maar het moet beheerscht worden en onder de macht komen der hoogere
harmonie