Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijStem, Alst begint.Kom schoonste min godin,
schenkt my u trouwe Min,
en denckt eens op de vreugt,
uyt de Trou spruyt alle deugt,
of ik sugt en of ik ween,
ik vin mijn altijd alleen,
kan ik dan niet Trouwe,
mijn dood die zal u rouwe,
ik en trou noyt anders geen.
Jk verfoey Leanders saed,
ik hou mijn maegde staed,
die als een klaer fonteyn,
is suyver ende reyn,
wandt veeltijds uyt den Trou,
spruyt so veel droefheyt en rou,
ik meen my nu beter te begeven,
om alleen te leven,
eer ik my bedroeve sou,.
Ach schoonste mijn philis,
denk dat verblintheyt is,
dat gy de Trou versmaet,
die alle deugt versaet,
die zijn trou wel volent,
[het] is een salig end,
die kan wel versterke,
dat zijn salige werken.
| |
[pagina 738]
| |
die met zijn Troutje volend.
Leander ik hoor u klagt,
ick verfoey het mans geslagt,
want die de Man beproeft,
is somtijds heel bedroeft,
door het bare van de vrugt,
spruyt so menig sugt,
veel sijnder geboore,
die so gaen verlooren,
door haer Ouders ongenugt.
Waerom dan de Man veragt,
wie heeft u voort gebragt,
gy sijt van een vrou gevoet
en met mans zaed opgegroeyt,
wel adieu dan Liefste soet,
gy krenkt mijn natuur en bloed,
adieu dan straffe goddinne,
die geen vreugde wil beminnen,
die mijn zaat verdrogen doet.
't Js nu lacy al gedaan,
waer sal ik henen gaen,
't zy na de felle brant,
na 't hemels vaderlant,
al mijn vreugde en playzier,
is gelijk een vagevier,
en al mijne verlangen,
is na Jesus toe gegangen,
dat is alle mijn pleyzier.
EYNDE. |
|