Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 451]
| |
Een Nieuw Liedeke,Stem, Wilder dan Wildt.Hoe soetgens zinght de Naghtegalen,
Verheugt so menig stout vogelkijn,
Daer twee schoon liefjens malkander pare,
Daer blijft nog een wortelkijn.
Daer twee schoon Lievekens malkander minnen,
En ook een wortelkijn gebleven is,
Hoe dikwils peys ik om die alderliefste,
En op den tijdt die daer verlede is.
Sy leyt en slaept wie sal haer wecken,
Mijn Liefste die my so te minnen plaght,
Mogt ik mijn ledekens eens by huer strecke,
Jk soude wecke al sliep zy vast.
Jk sou mijn Lieveke met twe bruyn ooge,
| |
[pagina 452]
| |
Gelijk een Leeuw'rik al den dag,
hoe dikmaels peyns ik op de Alderliefste
En op de tijd doen ik haer eerstmael sag.
Ten is geen spekjen al voor mijn beckjen,
Gy hebt gevrijt dat u niet toe behoort,
De hooge klemmers en diepe zwemmers,
die vallen dikmael overboort.
Schoon lief ga ik somtijts eens drincken,
En wilt my daerom niet laten gaen,
Wil uwen hogen moet eens laten sincken,
En u bruyn oogjens eens op my slaan.
Jonckman hout op van Cor[t]iseeren,
U Complementen staen myn niet aen,
Gy soekt mijn eere te affronteeren,
Maer 't is voorwaer om u ook niet gedaen.
Och Liefste ick sag u gister avond,
Mijn dogt ick hadde ringen nog,
Door u schoone woorden die gy my gavet,
En u bruyn oogen die gy op my sloeg.
Monseur ghy en hebt niet te klagen,
Als heb ick bruyn oogen ten roert u niet,
Een ander Herder doet my hagen,
Want gy en zijt de liefste niet.
Adieu schoon lief ik moet nu scheyden,
Dat doen qua klappers dit vry gelooft,
Die dag en nagt tusschen ons beyde,
Hebben ons trouwe min berooft.
Prince fleur van alle Vrouwen,
Gy scheyt nu van u Serviteur,
Siet dat u niet doet berouwen,
Dat ghy niet en komt in 't getreur.
Oorlof Jonkman nu hoort 't verklaren,
| |
[pagina 453]
| |
Kiest vry voor my een ander lief,
Jk ga nu met een ander Herder paren,
Die was van aen begin mijn herts gerief.
|
|